Een brief aan haar toekomstige zelf
Toen ze negen jaar oud was, schreef Mara Yerkes (links) een brief aan de plaatselijke openbaar aanklager om haar school aan te klagen vanwege de lange rijen voor de lunch. Niet omdat de schoolmaaltijden zo geweldig waren, maar omdat de lange rijen de oudere kinderen, wiens lunchpauze later begon, een kans gaven om de jongere kinderen te treiteren. Ze wist toen nog niet dat ze dertig jaar later, als professor, met leerlingen zoals Kiki (rechts) zou praten over haar onderzoek naar sociale ongelijkheid in de samenleving, op het werk en thuis. “Misschien dat sommigen op een bepaald moment denken: ‘Ik kan ook naar de universiteit gaan en dat bestuderen.’”
Mara groeide op in een klein stadje in de Verenigde Staten waar de basisschool en middelbare school met elkaar waren verbonden door een gedeelde gang en cafetaria. Ze herinnert zich helder dat ze werd getreiterd door de oudere leerlingen tijdens lunchpauzes, vooral als ze één van de laatste kinderen was in de wachtrij. “Natuurlijk betekende voor een negenjarige achterin de rij staan minder tijd om buiten te spelen, wat ik natuurlijk heel oneerlijk vond,” zegt ze lachend. Haar gevoel van onrecht motiveerde haar om de openbaar aanklager te schrijven, waarin ze haar verlangen uitte om de school aan te klagen om de lange rijen bij de lunch, waarvan ze geloofde dat die het makkelijker maakten voor de oudere kinderen (wiens lunchpauze later begon) om de jongere kinderen te treiteren. Ze wist toen nog niet dat deze eerdere drijfveer om onrechtvaardigheid uit te dagen het begin zou vormen voor haar toekomstige academische bezigheden.
In staat gesteld om sociale dynamiek te bestuderen
“Het waren niet alleen de oudere kinderen; ik werd soms ook gepest door kinderen van mijn eigen leeftijd. Als je je jeugd doorbrengt met je zorgen te maken over wat de andere kinderen tegen je gaan zeggen of met je gaan doen, richt je je vooral op hoe je onopgemerkt blijft. En de beste manier om onopgemerkt te blijven is de situatie inschatten en je daaraan aanpassen, om het te laten lijken alsof je erbij hoort,” legt Mara uit. Ze leerde verschillende sociale omgevingen te navigeren door het gedrag van de mensen om haar heen te observeren en te begrijpen. “Dat heeft heel erg gevormd wie ik nu ben, als persoon en als wetenschapper.”
Mara Yerkes is nu professor in Comparative Social Policy in relation to Social Inequalities aan de Universiteit Utrecht. Haar onderzoek is gericht op het identificeren van ongelijkheden in verschillende sociale contexten om effectiever en gelijker beleid te ontwikkelen, zoals wat voor beleidtypes gelijkwaardige verdelingen van huishoudelijk werk en zorg binnen gezinnen kunnen creëren. Maar haar reis door de academische wereld was niet makkelijk, laat staan ongecompliceerd.
Een reis zonder kaart
“Ik wilde sociaal beleid en sociale ongelijkheid bestuderen, dus belande ik in een promotiepositie zonder volledig te weten waar ik mee bezig was,” geeft Mara toe. “De ongeschreven regels van de academische cultuur kunnen echt een uitdaging zijn, vooral voor iemand die de academische wereld betreedt zonder traditionele academische achtergrond. In het begin vroeg ik mezelf vooral af, ‘Wat moet ik hier doen? Hoe ziet een doctorsstudie eruit?’ Later veranderden die vragen in zaken zoals ‘moet ik me richten op publicaties als enige auteur of samenwerken met anderen?’ Er waren zoveel onuitgesproken verwachtingen over het doen van een promotietraject maar ook over publiceren, netwerken, financiering regelen en vooruitgaan in je carrière, met niemand die me echt liet zien hoe hoe ik dat pad moest begaan,” herinnert ze zich.
Zelfs simpele dingen zoals het begrijpen van bepaalde jargons of afkortingen kunnen moeilijk zijn of onwenselijk voor buitenstaanders. “Toen ik verhuisde naar Brisbane, Australië, vroeg ik bij één van mijn eerste vergaderingen aan de ľϸӰ of Queensland, ‘Kan ik een lijst krijgen?’ Ze gebruikten zoveel afkortingen dat ik geen idee had waar de helft van de vergadering over ging,” zegt ze lachend. “En natuurlijk kun je altijd vragen: ‘Wat is dat? Leg het aan me uit.’ Maar dan kijk je om je heen en lijkt iedereen te weten waar ze het over hebben. je bent nieuw op het werk, maakt je zorgen over wat voor indruk je maakt, dus soms geneer je je te erg om het te vragen.”
Mara’s eigen ervaring maakte haar acuut bewust van hoe overweldigend en ontmoedigend deze praktijken kunnen zijn voor mensen die hun plek proberen te vinden in de academische wereld. Sindsdien is ze betrokken geweest in verschillende mentorschapsprogramma's om anderen begeleiding te bieden. “Mensen binnenhalen die nieuw zijn bij de universiteit of beginnen met een promotieprogramma is een zeer lage drempel om hun gevoel dat ze erbij horen te stimuleren en ze te helpen hun volledige potentieel te realiseren.”
Dichter bij de samenleving
Mara gelooft dat het verwelkomen en ondersteunen van individuen met diverse perspectieven en levenservaringen niet alleen de academische kwaliteit bevorderen, maar ook garanderen dat onderzoek en beleid inclusiever zijn en meer impact hebben. “Als onderzoekers met verschillende achtergronden hun unieke ervaringen bijdragen, wordt het waarschijnlijker dat de gestelde onderzoeksvragen en de voorgestelde oplossingen de complexiteiten van echte problemen weergeven.”
Volgens haar is verbonden blijven met de samenleving fundamenteel en zou dat zo vroeg mogelijk moeten beginnen. Als Public Engagement Fellow voelde Mara zich gelukkig dat ze mee mocht doen aan Meet the Professor, waarin professoren van de Universiteit Utrecht basisschoolleerlingen ontmoeten in hun klaslokaal. “Het was echt een coole manier om deze kinderen te laten zien dat professoren normale mensen zijn, en hun interesse te wekken in sommige van de kwesties die ik bestudeer die zij misschien in hun dagelijks leven zien. ‘Wie doet dat bij jou thuis?’ ‘Wie kookt er of laadt de afwasmachine uit of brengt je naar school, sport of doktersafspraken en weer terug?’ ‘En als dit een oneerlijke situatie is, hoe maken overheden het dan eerlijker?’,” legt ze uit. “Misschien dat sommigen op een bepaald moment denken: ‘Ik kan ook naar de universiteit gaan en dat bestuderen.’”
Het leuke aan participeren, zegt Mara, draait ook om het ontmantelen van stereotype beelden van hoe een wetenschapper eruitziet of wat je nodig hebt om er één te worden. “Eén kind vroeg me: ‘Is het waar dat je superslim moet zijn om wetenschapper te zijn?’ En ik zei: ‘Nee, dat hoeft niet. Je wordt niet slim of dom geboren. Je kunt zo veel leren onderweg.’ Ik denk dat het belangrijk is om kinderen te laten zien dat ze veel kunnen bereiken, ondanks hun omstandigheden.”
Onderwijs: een privilege en een verantwoordelijkheid
Helaas is onderwijs nog steeds een privilege voor velen. Mara herinnert zich dat ze met kinderen werkte op een school in het centrum van Minneapolis aan een project over democratie en burgerschap; kinderen met zeer weinig tot hun beschikking. “Daar was een kind bij dat zich misdroeg en steeds wangedrag vertoonde. Op een dag werd hij echt boos op me omdat ik hem de klas uitstuurde. Het bleek dat dit kind zijn broer iemand had zien doodschieten in een drugsdeal de dag daarvoor. Ik herinner me nog dat ik daar stond en dacht dat kinderen zoals hij geen eerlijke kans hebben in het leven. Ik bedoel, ik denk dat sommigen de middelbare school niet eens overleven, laat staan de universiteit halen,” zegt ze, zichtbaar aangedaan. “Ik denk niet dat wij, als academici, elke ongelijkheid in de wereld kunnen fiksen, maar we hebben een plicht om deze kwesties te onderzoeken en te bestuderen, en om verbonden te blijven met de samenleving en de echte problemen die ze hebben. Dat is ook een vorm van inclusie.”