De kracht van ondersteuningsnetwerken voor studenten uit minderheidsgroepen

Ama Lee en Makeda Ferguson
Amaryllis Lee en Makeda Ferguson

De kans dat Amaryllis Lee, bachelorstudente in Toegepaste Kunstmatige Intelligentie aan de Hogeschool Utrecht, en Makeda Ferguson, masterstudente in Sustainable Business and Innovation aan de Universiteit Utrecht, elkaar ooit tegen zouden zijn gekomen was klein, als de African and Caribbean Heritage Network (ACHN) er niet was geweest. Makeda, geboren in Trinidad en Tobago, was mede-oprichter van ACHN in 2021 om een netwerk te bieden voor studenten zoals Amaryllis om zich thuis te voelen zonder op Aruba te zijn. “Toen ik ACHN leerde kennen, werd ik gewoon verliefd op bij mensen zijn die op mij leken, van dezelfde muziek genoten en soortgelijke ervaringen deelden. Ik hoefde niet hyperwaakzaam te zijn. Ik kon gewoon lachen en relaxen.”

Kiezen waar in het buitenland je gaat studeren gebeurt soms in een opwelling. Voor Makeda Ferguson was het een presentatie over ľϸӰ College Utrecht op haar middelbare school die haar overtuigde. De zus van Amaryllis Lee studeerde al in Nederland, wat het een overduidelijke keus maakte voor haar. Maar voor beide was de beslissing beladen met onzekerheid.

Ik moest me er mentaal op voorbereiden om een minderheid te zijn.

Makeda Ferguson

“Ik had andere universiteiten in het VK en de VS opgezocht. Ze hadden allemaal groepen voor Afrikaanse/Caribische/zwarte studenten, maar ik zag dat niet op de Universiteit Utrecht. Ik wist dat dat waarschijnlijk zou betekenen dat ik hier niet goed vertegenwoordigd zou zijn. En dat maakte me bang,” zegt Makeda, een 26-jarige uit Trinidad en Tobago. “Ik moest me er mentaal op voorbereiden om hier een minderheid te zijn.”

Maar verwachten ondervertegenwoordigd te zijn door je etniciteit of huidskleur is één ding; het ervaren is iets heel anders. “De eerste keer dat ik een persoon van kleur zag, was in mijn tweede jaar,” zegt Makeda. “Niets bereid je echt voor op het moment dat je opvalt binnen de menigte.”

Het duurde niet lang voordat zij en vijf andere meisjes besloten om het African and Caribbean Heritage Network (ACHN) op te richten. Ze wilden het makkelijker maken voor mensen van Afrikaanse of Caribische afkomst die in Utrecht studeren of werken om elkaar te vinden. “Er was niet veel vermenging tussen faculteiten. Ik dacht dat meer mensen met een vergelijkbare achtergrond en cultuur iets misliepen door elkaar niet te ontmoeten,” legt ze uit.

Onderzoek suggereert dat sociale ondersteuningsnetwerken kunnen beschermen tegen de effecten van discriminatie, of oneerlijke behandeling gebaseerd op individuele eigenschappen zoals ras of huidskleur. “ACHN was deels bedacht om die rol te vervullen,” zegt Makeda. “We wilden een veilige plek bieden voor mensen die een minderheid zijn in een grotendeels witte universiteit, zodat ze zich gezien en gehoord kunnen voelen, en hun ervaringen kunnen delen zonder de uitzondering te zijn.”

Makeda’s eigen ervaringen onderstrepen de behoefte aan zo'n netwerk, maar ze voelt zich ongemakkelijk om een aantal daarvan openlijk te delen. “Het voelt zeer blootstellend voor mij dat iedereen die dit leest, weet dat dit mij is overkomen. Maar ik zeg wel dat het in veel van die gevallen pijnlijk was om te zien dat niemand voor mij opkwam. Dat het mijn verantwoordelijkheid moest zijn om ongewenst gedrag te corrigeren.”

Zoals die keer na een les die in het Engels werd gegeven. “Het gesprek ging door in de gang. Opeens stapte één collega over op Nederlands. Ik sprak geen Nederlands. Iedereen wist dat. En hoewel ik daar was, bleef die persoon de hele tijd Nederlands spreken,” legt Makeda uit. “Voor mij voelde dat aan als actieve uitsluiting.”

De Universiteit Utrecht biedt een institutioneel kader om discriminatie te voorkomen, en studenten en medewerkers te steunen als dat het geval is. Als ze worden geconfronteerd met ongewenst gedrag kunnen ze , het melden bij een vertrouwenspersoon of andere aangewezen contactpunten. Maar Makeda gelooft dat het nog maar het begin is in het langetermijnspel van institutionele cultuurverandering. Volgens haar vereisen effectieve preventie en bestrijding van discriminatie dat iedereen aan de universiteit begrijpt hoe uitsluiting eruitziet.

“Uitsluiting kan meer of minder overduidelijk zijn, zelfs voor de slachtoffers,” legt Makeda uit. “We excuseren vaak discriminerend gedrag als tactloos commentaar gemaakt uit ongevoeligheid of simpelweg onwetendheid.” Daarom blijft ACHN relevant. “De ruimte hebben om deze individuele ervaringen met ongewenst gedrag te delen, helpt je te realiseren dat het niet alleen jouw ervaring is. Het is gemeenschappelijk. En het is gedeeld.”

Hoewel ik technisch gezien Nederlands ben, werd ik hier niet gezien als Nederlandse.

Amaryllis Lee

Discriminatie kan mensen duidelijk in het nadeel brengen, vaak in minder zichtbare manieren. Als Arubaanse had Amaryllis Lee een relatief makkelijk begin in Nederland moeten hebben. Ze had geen speciaal visum nodig, ze sprak de taal en was enigszins bekend met de Nederlandse cultuur. Maar toen de 18-jarige arriveerde om met haar Bachelor aan de Hogeschool Utrecht te beginnen, ging het anders.

“Caribische Nederlanders mochten toen geen BSN [BurgerServiceNummer] krijgen. Zonder mag je geen Nederlandse bankrekening openen of gezondheidszorgverzekering afsluiten. “Hoewel ik technisch gezien Nederlands ben, werd ik hier niet gezien als Nederlandse,” zegt Amaryllis Lee.

Ze kreeg uiteindelijk haar verblijfsvergunning, maar moest onnodige stress doormaken en zich zorgen maken terwijl ze haar bachelordiploma najaagde en zich probeerde te vestigen in een nieuw land. “Ik kwam naar Nederland bijna als kind en kreeg veel volwassen verantwoordelijkheden. Het was vooral moeilijk omdat ik geen ondersteuningsnetwerk had,” legt ze uit. “Dus toen ik ACHN leerde kennen, werd ik gewoon verliefd op bij mensen zijn die op mij leken, van dezelfde muziek genoten en soortgelijke ervaringen deelden. Ik hoefde niet hyperwaakzaam te zijn. Ik kon gewoon lachen en relaxen. Het gaf me een warm, huiselijk gevoel.”

Dat gevoel van ergens bij horen had zoveel impact dat Amaryllis het wilde delen met anderen. Ze nam het over van Makeda en is nu één van ACHN’s bestuursleden. Voor haar speelt ACHN een cruciale rol in het vergroten van de vertegenwoordiging van mensen van kleur aan de Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht. “Onze publieke aanwezigheid verzekert mensen van kleur ervan dat ze hier welkom zijn. Dat ze niet alleen zullen zijn. En dat kan de kans vergroten dat ze hierheen komen,” zegt Amaryllis.

Door het netwerk open te stellen voor iedereen, ongeacht hun achtergrond, hoopt ze dat het netwerk interculturele bewustwording onder studenten en medewerkers kan verhogen om de universiteit inclusiever te maken. “Als mensen geen contact hebben met andere culturen, hoe moeten ze dan anders op het niveau van empathie en begrip komen om discriminatie te voorkomen?”, vraagt ze. “Als student heb je al deze contactpunten voor ondersteuning, maar de aangestelde medewerkers moeten cultureel adept zijn; anders kunnen deze plekken niet veilig genoeg aanvoelen voor iedereen. Voor veel van ons kan het zelfs moeilijk zijn om te weten hoe of in welke specifieke situaties om hulp te vragen.”

Om het begrip van Afrikaans en Caribisch cultureel erfgoed te verrijken, organiseert ACHN verschillende activiteiten en evenementen, waaronder de Sporen van Slavernij Utrecht Tour of filmavonden voor Black History Month. Hoewel ACHN niet terugdeinst voor lastige discussies draait het netwerk ook om het vieren van de rijkdom van diversiteit en plezier maken. Zoals Amaryllis beredeneert: “Caribisch, Afrikaans of niet, we willen gewoon studenten zijn zoals iedereen - samen koken, uitgaan om te dansen, feesten en nieuwe mensen ontmoeten. En ik denk ook dat dat gegrond is. Anders oefen je veel druk uit op de getroffen individuen om discriminerend gedrag te veranderen, terwijl dat ieders verantwoordelijkheid zou moeten zijn.”