Effecten van de pedagogisch beleidsmedewerker
Methode
EVENING laat zien dat de educatieve proceskwaliteit van voorschoolse educatie tussen 2021 en 2023 substantieel is toegenomen. Dit kan duiden op een positief effect van de pedagogisch beleidsmedewerker. Het is echter ook mogelijk dat deze toename (deels) veroorzaakt is door andere ontwikkelingen. Om het effect van de pedagogisch beleidsmedewerker te isoleren is gebruik gemaakt van een verschillen-in-verschillen benadering, waarmee onder andere gecontroleerd wordt voor algemene (niet-geobserveerde) ontwikkelingen over de tijd en stabiele, niet-geobserveerde gemeentekenmerken. Omdat de wettelijk norm een inzet van minimaal 10 uur per doelgroeppeuter per jaar voorschrijft, is de verwachting dat centra met meer (een hoger aandeel) doelgroeppeuters sterker zijn beïnvloed door de maatregel dan centra met minder (een lager aandeel) doelgroeppeuters.
Resultaten
De resultaten laten een significant positief effect zien op de geobserveerde educatieve proceskwaliteit, met name op de wijze waarop pedagogisch medewerkers kinderen feedback en ondersteuning geven en aan rijk en gevorderd taalgebruik blootstellen. De kwaliteitsverbeteringen worden geconstateerd tijdens (begeleid) spelmomenten en gestructureerde educatieve activiteiten, maar worden niet gevonden bij metingen tijdens eet- en drinkmomenten. Er was geen verbetering zichtbaar in de emotionele proceskwaliteit, die voor de invoering van de maatregel over de hele linie al hoog was. Ook rapporteerden pedagogisch medewerkers vaker dat ze VVE-activiteiten individueel of in kleine groepjes met alleen doelgroepkinderen aanboden (tutoring).
Ook zijn de effecten van de maatregel op de ontwikkeling van peuters getoetst. De analyses laten positieve effecten zien op taal bij doelgroeppeuters, maar geen significante effecten op hun executieve functies, motorische vaardigheden of hun sociaal-emotioneel functioneren. De effecten zijn bovendien alleen significant voor doelgroeppeuters. Dit is in lijn met de bevinding dat de maatregel ook heeft geleid tot een andere werkwijze, namelijk dat VVE-activiteiten vaker in kleine groepen met alleen doelgroeppeuters (of individueel) worden uitgevoerd. De steekproef is relatief klein en de verwachting is dat de effecten pas volledig zichtbaar zijn na een langere periode na de implementatie. Het is daarom plausibel dat niet alle effecten konden worden aangetoond in het onderzoek. Desalniettemin laten de resultaten zien dat doelgroeppeuters baat hebben gehad bij deze hervorming.