Uitbreiding voorschoolse educatie succesvol: brede ontwikkelingswinst bij kinderen
Een belangrijke stap richting meer kansengelijkheid
Sinds 2020 heeft de overheid maatregelen getroffen om de kwaliteit van de voorschoolse educatie te verbeteren en het aantal uren hiervan uit te breiden. Het multidisciplinaire onderzoek EVENING evalueert of de beoogde doelen van de hervormingen, namelijk het creëren van meer gelijke kansen, worden bereikt. Resultaten zijn hoopgevend: kinderen laten vooruitgang zien op sociaalemotionele ontwikkeling, taal, executieve functies en motoriek.
Ongelijke kansen doen zich al voor op jonge leeftijd. Projectleider en Universitair Hoofddocent onderwijseconomie Thomas van Huizen legt uit: “Waar je wieg staat bepaalt voor een belangrijk deel je ontwikkelkansen. Zeker in de eerste jaren na de geboorte speelt de omgeving een grote rol in de ontwikkeling van kinderen. Kinderen die minder gestimuleerd worden in hun omgeving, bijvoorbeeld omdat er minder gesprekken worden gevoerd, of omdat ouders meer stress ervaren vanwege financiële problemen, lopen dan vaker achter in hun ontwikkeling. Deze kinderen lopen risico op een onderwijsachterstand.”
Zeker in de eerste jaren na de geboorte speelt de omgeving een grote rol in de ontwikkeling van kinderen.
Betere start op de basisschool
Deze achterstand wordt op de basisschool niet per se ingehaald. Ora Oudgenoeg-Paz Universitair Docent pedagogiek vult aan: “We weten dat het startniveau waarmee kinderen aan de basisschool beginnen een sterke voorspeller is voor hoe goed ze het gaan doen op school. De verschillen die er al zijn tussen kinderen op deze jonge leeftijd, worden meestal niet kleiner, maar juist groter of blijven gelijk tijdens de basisschool periode. Daarom is het belangrijk om de kansenkloof al op jonge leeftijd kleiner te maken, nog vóór dat kinderen naar de basisschool gaan. Zo zorgen we voor een betere start op de basisschool.”
Om deze kansenongelijkheid te verkleinen investeert de overheid structureel zo’n half miljard per jaar in voorschoolse educatie. Voorschoolse educatie is gericht op peuters die een risico lopen op een taal- of onderwijsachterstand, de zogenoemde doelgroeppeuters. In 2020 en in 2022 zijn er landelijke maatregelen ingevoerd om voorschoolse educatie verder te versterker.
De verschillen die er al zijn tussen kinderen op deze jonge leeftijd, worden meestal niet kleiner, maar juist groter of blijven gelijk tijdens de basisschool periode. Daarom is het belangrijk om de kansenkloof al op jonge leeftijd kleiner te maken, nog vóór dat kinderen naar de basisschool gaan
Kwaliteit en kwantiteit voorschoolse educatie
Sinds augustus 2020 zijn de uren van de voorschoolse educatie uitgebreid: doelgroepkinderen tussen de 2,5 en 4 jaar hebben recht op in totaal 960 uur. Dit komt vaak neer op 16 uur per week tijdens de schoolweken. Een toename van zestig procent, hiervoor was een aanbod van 600 uur (10 uur per week) verplicht.
Daarnaast is er sinds januari 2022 geïnvesteerd in verbetering van de kwaliteit door de inzet van pedagogisch beleidsmedewerkers in de voorschoolse educatie. Voor de inzet van deze professionals geldt een wettelijke norm van 10 uur per doelgroepkind per kindcentrum. Het aantal doelgroepkinderen per kindcentrum bepaalt dus hoeveel tijd een pedagogische beleidsmedewerker hier aan het werk is. Van Huizen legt uit: “Met de eerste maatregel werd de kwantiteit uitgebreid, met de tweede maatregel de kwaliteit verbeterd. Of deze maatregelen effectief zijn, hebben wij de afgelopen jaren onderzocht.”
Resultaten
De onderzoekers vonden dat de extra uren voorschoolse educatie leidden tot hogere scores op tests voor taal, executieve functies en fijne motoriek. Ook hadden peuters een positievere beoordeling in het sociaal-emotionele gedrag. Voor zelfcontrole waren er geen significante effecten. De effecten van extra uren worden alleen gevonden voor doelgroeppeuters. Niet-doelgroeppeuters hadden geen baat bij extra uren voorschoolse educaite. Van Huizen: “Een verklaring hiervoor is dat de ontwikkelkansen in de thuisomgeving kleiner zijn voor doelgroeppeuters dan voor niet-doelgroeppeuters. Daardoor betekenen extra uren voorschoolse educatie vooral voor doelgroeppeuters een verrijking.”
Oudgenoeg-Paz vult aan dat ook de pedagogische praktijk is veranderd met een ruimer urenaanbod: “De extra uren voorschoolse educatie worden onder andere ingezet voor gerichte educatieve activiteiten in kleine groepjes. Denk hierbij aan samen knutselen, een boekje lezen of praten over een bepaald thema met een handjevol kinderen.”
Verder laat EVENING zien dat de kwaliteit van de voorschoolse educatie tussen 2021 en 2023 is toegenomen. Dit kan voor een belangrijk deel toegeschreven worden aan de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker. Oudgenoeg-Paz: “Er zijn positieve effecten, met name op hoe pedagogisch medewerkers kinderen feedback en ondersteuning geven en hen aan een rijk en gevorderd taalgebruik blootstellen.”
Enorme stap
De kwaliteitsmaatregel heeft positieve effecten op de taalontwikkeling van doelgroeppeuters, maar lijkt geen impact te hebben op executieve functies, motorische vaardigheden of sociaal-emotioneel functioneren. Dat is toch een enorme stap volgens Van Huizen: “De pedagogisch beleidsmedewerkers hebben bijgedragen aan de educatieve kwaliteit en de taalvaardigheden van deze peuters. In deze context is dat een belangrijke uitkomst, want de kloof in taalontwikkeling is kleiner geworden. Hierdoor zijn deze peuters beter voorbereid op de basisschool.”
Daarnaast verwachten de onderzoekers dat effecten pas volledig zichtbaar zijn als de implementatie van de maatregel wat langer geleden is. “Al met al laten de resultaten zien dat doelgroeppeuters baat hebben gehad bij deze hervorming,” noemt Van Huizen.
Multidisciplinair project
Voor het EVENING-project werkten economen samen met pedagogen. Voor Thomas van Huizen een hele logische samenwerking: “We gebruiken in dit onderzoek methodes uit de pedagogiek, zoals testen om gedrag en vaardigheden te meten. Daarnaast hebben we hier te maken met een beleidsevaluatie. Economen zijn veel bezig met methodes die effecten van beleid meten. Voor dit onderzoek combineerden we dus inzichten vanuit pedagogiek en economie om tot een stevig onderzoeksdesign te komen. Dat is iets wat eerder Nederlands onderzoek nog niet heeft gedaan, waardoor eerder geen duidelijke conclusies werden getrokken over de effecten van voorschoolse educatie.”