Rapport: Verruiming van de aangifteplicht voor ernstige seksuele misdrijven?
In opdracht van het WODC heeft de Universiteit Utrecht onderzoek gedaan naar hoe uitwisseling van informatie over seksueel misbruik momenteel wordt ontsloten richting politie en justitie en hoe dit in de praktijk verloopt.
Op dit moment geldt in Nederland een aangifteplicht voor verkrachting, voor de andere seksuele misdrijven geldt een aangiftebevoegdheid. De aangifteplicht geldt voor iedereen die kennis heeft van een verkrachting, dus ook voor het slachtoffer. Daarnaast geldt dat het nalaten aangifte te doen van een voorgenomen verkrachting strafbaar is.
Op grond van die bevindingen is bezien of er gronden zijn voor een eventuele verruiming van de aangifteplicht teneinde de informatiestroom richting de strafrechtspleging te verbeteren en hoe dit zich verhoudt tot de strafbaarstelling van het nalaten aangifte te doen. Daarnaast is onderzocht of er gronden zijn om de genoemde strafbaarstelling te verruimen, hetgeen mede kan leidenom te komen tot een verruiming van de strafrechtelijke aansprakelijkheid van organisaties die hebben nagelaten aangifte te doen van seksueel misbruik binnen de eigen kring.
Het onderzoek richt zich met name op de sectoren zorg en onderwijs, waarbinnen informatieoverdracht is gereguleerd via meldcodes. Ook is aandacht besteed aan de sector sport, waarbinnen momenteel meldcodes worden ontwikkeld. In het onderzoek is onderscheid gemaakt tussen seksueel misbruik door particulieren en seksueel misbruik door beroepskrachten. Het onderzoek heeft geresulteerd in een aantal scenario’s die inzicht geven in de kansen en risico’s die samenhangen met het verruimen, of juist niet verruimen van de aangifteplicht en de betekenis daarvan voor de aanpak van seksueel misbruik van minderjarigen.