Revolusi in het Rijksmuseum: “er zouden hoe dan ook verhitte discussies ontstaan”

Remco Raben in The New York Times

Tentoonstelling Revolusi! Indonesië onafhankelijk © Rijksmuseum.nl

De nieuwe tentoonstelling van het Rijksmuseum zou hoe dan ook gepaard gaan met controverses, wisten de makers. The New York Times sprak met universitair hoofddocent Geschiedenis van de Internationale Betrekkingen Remco Raben, zelf ook betrokken bij de tentoonstelling, over ‘Revolusi! Indonesië onafhankelijk’.

Dr. Remco Raben
Dr. Remco Raben

Verhitte discussies

Over de onafhankelijkheidsstrijd van Indonesië bestaat een waaier aan interpretaties en herinneringen. (Nakomelingen van) Indonesiërs, Indische Nederlanders en veteraten hebben allemaal een eigen perspectief. De makers van ‘Revolusi!’ wisten dan ook zeker dat ze mensen voor het hoofd zouden stoten met de tentoonstelling. “Ze waren zich ervan bewust dat ze het niet goed zouden kunnen doen. Er zouden hoe dan ook verhitte discussies ontstaan”, zegt Raben. Die voorgevoelens bleken gegrond, toen nog voor de opening de Indonesische gastcurator Bonnie Triyana werd beticht van het ontkennen van genocide en het Rijksmuseum van ‘woke’ hysterie.

Meerstemmigheid

Toch vond het Rijksmuseum het belangrijk om de tentoonstelling te maken. Zo wilde het context geven en bijdragen aan de dialoog. De makers hebben zoveel mogelijk rekening gehouden met de verschillende perspectieven, zegt Raben. Of, zoals hij in de tentoonstellingscatalogus schrijft: met “een heel breed scala aan diverse, chaotische en tegenstrijdige stemmen”.
 

Meer informatie