Gezond en duurzaam samenleven
Interview | Lidwien Smit & Franck Meijboom
Zij onderzoekt de relatie tussen gezondheid en leefomgeving, hij ethische vraagstukken rond mens-dierrelaties. Wetenschappers Lidwien Smit (45) en Franck Meijboom (46) spreken elkaar over de massale nertsenruiming, legbatterijen en een verplichte cursus bij aanschaf van een huisdier.
Meijboom: “Het is de bedoeling dat wij elkaar interviewen hè?”
Smit: “Klopt, ik heb dat nog nooit gedaan, maar het zal vast goedkomen.”
M: “Lidwien, jij doet onderzoek naar One Health. Wat houdt dat in?”
S: “One Health is een manier om naar gezondheid te kijken waarbij mens, dier en leefomgeving onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. De afgelopen jaren onderzocht ik bijvoorbeeld de gezondheid van mensen die rond veehouderijen wonen.”
M: “Een boeiend onderwerp.”
Mens, dier en leefomgeving zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden
S: “Soms schuren de belangen van mens, dier en milieu. Het verbod op legbatterijen gaf kippen meer ruimte om te bewegen en hun natuurlijke gedrag te vertonen, maar de uitstoot van fijnstof nam enorm toe. Niet goed voor het milieu en de volksgezondheid.”
M: “Zo zijn er meer voorbeelden. Varkenshouders hingen luchtwassers in hun stallen om de lucht te zuiveren en de uitstoot van ammoniak te verminderen. Vervolgens bleek dat bij brand luchtwassers het vuur enorm oplaaiden. Het ging vreselijk mis. Dat maakt de noodzaak van de integratie van gezondheid van mens, dier en milieu pijnlijk duidelijk. Wat is er volgens jou nodig voor duurzame veehouderij?”
S: “De meeste mensen zijn het erover eens dat het onmogelijk is om met de huidige dieraantallen en omstandigheden het duurzaamheidsvraagstuk op te lossen. Maar ik wil geen botte uitspraken doen over vermindering van dieraantallen, waarmee ik de nuance mis. Of we nu één of vijftien miljoen varkens hebben in Nederland, het is mijn taak om te kijken wat dat betekent voor de volksgezondheid. Bovendien is vermindering van de veestapel geen makkelijke oplossing voor het probleem. Het gaat erom hoe we de overige veehouderij inrichten. Willen we biologische landbouw met veel ruimte voor de dieren, of dierenflats waarbij we alle landbouw in één gebied concentreren? Hoe waarborgen we milieu en volksgezondheid?”
M: “Als we minder vee gaan houden, volgt ook de vraag wat we doen met de weilanden, boerderijen en stallen. Maken we er natuur van? Bouwen we het gebied vol met woningen? Er ontstaat een vraag over de indeling van landelijk gebied.”
We zien dieren vaak als een gezondheidsrisico op vier pootjes
S: “Franck, jouw onderzoek richt zich op ethische vragen over de relatie tussen mens en dier. In het coalitieakkoord staat dat we streven naar een dierwaardige veehouderij, die in balans is met volksgezondheid. De aandacht voor dierenwelzijn groeit, toch wordt volksgezondheid vaak als belangrijkste eindpunt gezien. Wat vind jij daarvan?”
M: Grinnikend: “We zien dieren vaak nog als een gezondheidsrisico op vier pootjes. Of twee, bij vogels en kippen.” Dan, serieuzer: “Ik ben blij dat dierwaardige veehouderij überhaupt in het coalitieakkoord staat, het was lang een blinde vlek. Maar we hebben goede argumenten om, als het echt spannend wordt, volksgezondheid zwaarder te wegen.”
S: “De keuze voor wel of niet ruimen van nertsen vanwege COVID was zo’n situatie. Een ingrijpende beslissing voor de dieren en nertsenhouders. Ik was daarbij betrokken vanwege mijn expertise over infectieziekten bij veehouderijen. De risico’s voor de volksgezondheid wogen zwaar, en dierenwelzijn speelde een ondergeschikte rol.”
M: “Het speelt natuurlijk mee dat daarvóór al in de Tweede Kamer was besloten om de nertsenhouderij te stoppen in 2024.”
S: “Wat uiteindelijk de doorslag heeft gegeven tot ruiming, was het risico op nieuwe mutaties. Er is geen risico genomen, maar een delta- of omikronvariant had héél goed in Nederland kunnen ontstaan. Zeker doordat mensen, nertsen, honden en katten dicht bij elkaar leven op nertsenbedrijven.”
M: “In Nederland hebben we de luxe dat we dit oppikken en monitoren.”
S: “Ja, dat is de winst van het One Healthdenken. Wat is er volgens jou nodig voor duurzame en dierwaardige veehouderij?”
Vinden we vlees, zuivel en eieren belangrijk genoeg om dieren te houden en te slachten?
M: “We moeten ons afvragen of we vlees, zuivel en eieren belangrijk genoeg vinden om dieren te houden en te slachten. Het antwoord op die vraag moeten we boven tafel krijgen. Daarnaast is de discussie over de ideale veehouderij belangrijk. We hebben een stip op de horizon nodig. Vervolgens kunnen we met realiteitszin kijken naar kleine stappen om dat einddoel te bereiken.”
S: “Denk jij dat er op een gegeven moment overeenstemming komt over zo’n ideaal?”
M: Even is het stil, Meijboom denkt na over zijn antwoord. Dan, licht aarzelend: “Ja, de hoofdstroming schuift op. Dat zien we bij het ‘End the Cage Age’ project. Een initiatief van burgers en ngo's om kooien uit de veehouderij te bannen. Het Europees Parlement heeft dat overgenomen en er komt nu nieuwe welzijnswetgeving binnen Europa. Twintig jaar geleden was dat ondenkbaar. Toen was slechts een handjevol dierenwelzijnsorganisaties bezig met dit onderwerp.”
S: “Die verschuiving zien we ook bij het verbod op legbatterijen en de vermindering van antibioticagebruik. Niemand wil terug, ook boeren niet. Er is een wereld gewonnen. Wel lopen we tegen ethische dilemma’s aan. Vanuit volksgezondheidsoverwegingen gebruiken we zo weinig mogelijk antibiotica in de veehouderij, waardoor sommige zieke dieren geen optimale behandeling meer krijgen. Hoe kijk jij daar tegenaan?”
M: “Dat zijn ingewikkelde afwegingen. Dieren hebben intrinsieke waarde, maar we zien ze ook nog als dingen. Een labrador kun je bezitten als eigendom, en verkopen als je er klaar mee bent. Dat is bij mensen totaal anders; je kunt je kind niet op eBay zetten, dat is bij wet verboden. Steeds vaker vragen we ons af of het dier een stevigere positie moet krijgen. Mensen zien het dier meer als partner.”
Niemand wil terug naar legbatterijen en grootschalig gebruik van antibiotica, ook boeren niet
S: “Ik ben benieuwd naar jouw ideale beeld van de omgang met dieren. Mogen we dieren houden in een ideale wereld?”
M: “Dat is een lastige vraag. Het kan acceptabel zijn om een huisdier te hebben, een paard te rijden, of een dier te slachten. Wel maken we vaak een onterechte inschatting over wat goed is voor dieren. We denken te veel vanuit onze eigen, menselijke belangen. In de rashondenfokkerij zijn nog steeds - ondanks meer dan dertig jaar discussie - foklijnen met ongezonde dieren. In de veehouderij couperen we staarten van varkens, omdat ze aan elkaars staarten bijten. Dat doen ze door verveling, onvoldoende stimulatie, en frustratie. Wat mij betreft moeten we dáár wat mee; meer denken vanuit het dier en problemen als verveling en frustratie voorkomen. Dat is voor mij de ideale wereld.”
S: “Dieren houden kan dus prima, als we meer vanuit dieren redeneren in plaats van wat wij als mens prettig vinden?”
M: “Precies. In Nederland moet je vaak iets kunnen of snappen voordat je iets mag. Zo moet je éérst een rijbewijs halen, voor dat je mag autorijden. Maar als je een huisdier wilt, kan dat zomaar. We hebben in Nederland zo’n dertig miljoen huisdieren, maar lang niet ieder baasje weet hoe je met huisdieren moet omgaan. Een konijn vindt het bijvoorbeeld niet prettig om in z’n eentje te leven. Veel mensen hebben daar geen weet van en kopen één konijn. Misschien moet er een verplichte cursus komen voor mensen die een huisdier willen aanschaffen.”
In Nederland hebben we dertig miljoen huisdieren, maar lang niet ieder baasje weet hoe je met huisdieren moet omgaan
Waar voor het gesprek een uur gepland stond, zijn Smit en Meijboom al ruimanderhalf uur aan het praten. Hun lunchpauze is begonnen. Meijboom concludeert hoe groot de overlap is tussen hun vakgebieden. “We werken op dagelijkse basis niet samen, zitten allebei in ons eigen kantoor en hebben onze eigen groep, maar samen een onderzoeksvoorstel schrijven, is helemaal niet zo’n gek idee.” Smit knikt instemmend. “Daar moeten we misschien eens werk van maken.”
Dit is een verhaal uit: