Gidssoorten van de Universiteit Utrecht
Gidssoorten zijn planten en dieren die oorspronkelijk voorkwamen in het gebied waar nu het Utrecht Science Park ligt, maar die door de ontwikkeling ervan zijn verdwenen. We willen hen uitnodigen terug te keren naar de campus.
Omdat gidssoorten hoge eisen stellen aan hun leefomgeving, laat hun aanwezigheid zien dat een gebied gezond genoeg is om ook veel andere soorten te herbergen. Wanneer zij zich blijvend vestigen, weten we dat de natuur op het Science Park zich herstelt.
Ontdek de 20 gidssoorten
Hieronder zie je twintig planten- en diersoorten die zijn aangewezen als gidssoort voor het Utrecht Science Park. In deze tabel kun je per soort zien of deze al is gevestigd, recent is opgedoken, sporadisch is waargenomen of nog niet is gesignaleerd.
Klik op de tegels voor meer informatie over elke soort en om te ontdekken of en zo ja, waar deze op het Science Park is gespot.
Familie: Vlinderbloemenfamilie (Fabaceae)
Formaat: 70-120 cm
De aardaker is een klimplant die twee tot zes licht rozerode bloemen op elke steel kweekt. Ze leveren voedzaam voedsel aan een aantal dieren, aangezien ze voortkomen uit eetbare knollen.
Aardakers groeien meestal in graslanden, bossen, langs heggen en oevers. De plant is dol op leemachtige grond, wat Utrecht Science Park tot geschikte habitat maakt. Deze plant kan stikstof fixeren, waardoor grond vruchtbaarder wordt. Door deze eigenschap vergroot de aardaker de biodiversiteit in ecosystemen.
Weetje
Slakken zijn dol op aardakers. Hun voorliefde voor deze plant kan echter gevaarlijk zijn omdat ze de plant ter plekke verslinden als ze deze tegenkomen.
De aardaker is aanwezig op het USP, met name aan de westzijde van de Tolakkerlaan. Hier bloeit de soort in het late voorjaar met opvallend knalroze bloemen.
Familie: Zandoogjes (Nymphalidae)
Formaat: 2.5 cm
Voedsel: nectar, voornamelijk uit composieten
De argusvlinder is een medium-kleine vlinder en is een veelvoorkomende vlinder in Europa maar heeft recentelijk een sterke achteruitgang ondergaan. De oorzaak hiervan is onbekend.
Argusvlinders leven bij allerlei gevarieerde graslanden met kale grond langs slootkanten, wegen, dijken, heggen en bosranden. Deze vlinder heeft een voorkeur voor vochtige tot vrij droge vegetaties met een mozaïek van kale grond, lage vegetaties en hogere kruidenrijke ruigte. Door in het Utrecht Science Park verschillende waard- en nectarplanten voor deze soort te laten groeien, kan deze soort zich hier beter gaan gedijen.
Weetje
Waardplanten zijn plekken waar de vlinders hun eitjes op neerleggen en waar rupsen zich tegoed aan doen. Als de rups eenmaal een argusvlinder is, leeft deze maximaal een maand.
In april 2025 is de argusvlinder (Lasiommata megera) gefotografeerd in de rotstuin van de Botanische Tuinen.
Familie: Marterachtigen (Mustelidae)
Formaat (zonder staart): 46-54cm
Voedsel: Kleine dieren, insecten, eieren en bessen
De boommarter is een klein roofdier dat uit Noord-Europa komt. Boommarters komen het meest voor in gebieden met veel bomen, aangezien ze door hun halfintrekbare klauwen snel in bomen kunnen klimmen en over boomtakken kunnen rennen.
Boommarters vervullen een belangrijke ecologische rol wat betreft het verspreiden van zaden, die ze eten als onderdeel van hun gevarieerde dieet. Door de zaden achter te laten, verspreid de marter ze over zijn hele habitat, waardoor nieuwe bomen en andere planten kunnen groeien.
Weetje
De snelle marter kan een eekhoorn inhalen in een achtervolging in boomtoppen op grote hoogten. Het is het enige zoogdier waarvan bekend is dat ze dit kunnen.
Ook de boommarter (Martes martes) is recent niet waargenomen op het USP. De laatste melding komt uit 2020 bij de Hoofddijk.
Familie: Korenbouten (Libellulidae)
Formaat: 42-45 mm
Voedsel: Kleine insecten
De bruine korenbout is een libellesoort die voorkomt in Europa. Ze hebben een voorkeur voor uiterwaarden en dichtbegroeide moerassen. Utrecht Science Park heeft beide en is daarom een goede habitat voor de bruine korenbout.
De bruine korenbout is een belangrijke soort voor het verbeteren van de biodiversiteit omdat ze plaaginsecten eten, waardoor ze een natuurlijke pesticide zijn voor Utrecht Science Park. Het elimineren van plaaginsecten betekent meer voedsel voor andere soorten en vreedzame groei voor veel plantensoorten.
Weetje
Volwassen bruine korenbouten staan met één been in het graf. Hun larvefase duurt bijna twee jaar, terwijl hun volwassen fase maar drie maanden duurt.
De bruine korenbout (Libellula fulva) heeft zich gevestigd op het USP. De meeste meldingen komen uit en rond de Botanische Tuinen, vooral in mei en juni. Ook ten zuiden van de Vossegatsedijk, tegen de bosrand, is deze soort te vinden.
Familie: Marterachtigen (Mustelidae)
Formaat (zonder staart): 71 cm
Voedsel: Vooral ongewervelde dieren
De das geeft voorkeur aan een onverstoorde omgeving met genoeg voedsel, grond om in te graven en verstopplekken.
Aangezien dassen vooral op ongewervelde dieren jagen, kan hun aanwezigheid bepaalde plaaginsecten populaties onder controle houden. Daar komt ook nog bij dat ze zaden verspreiden, aangezien ze ook grote hoeveelheden fruit eten.
Weetje
De das is één van de grootste landroofdieren in Nederland. Hun totale lengte, van kop tot staart, kan oplopen tot 90 centimeter(!)
De das (Meles meles) is moeilijk waar te nemen, behalve met wildcamera’s. ’s Nachts gaat hij op zoek naar regenwormen in de weilanden van faculteit Diergeneeskunde. Rond de langste dag zijn de nachten korter, wat het zoeken naar voedsel beperkt, maar daardoor is de kans om hem te zien juist groter. Mogelijk kom je wel uitwerpselen of graafsporen tegen van een nieuwe burcht.
Familie: Fazantachtigen (Phasianidae)
Formaat: 15-30 cm
Voedsel: Zaden, planten, insecten
De patrijs is een vogel die voorkomt in veel delen van Europa en Noord-Amerika. Deze vogel geeft de voorkeur aan landbouwgrond en weiden.
Patrijzen kunnen maximaal dertig centimeter groot worden en eten vooral gras, onkruid en graan. Af en toe eten ze een paar insecten. De patrijs is een bedreigde diersoort, wat het des te belangrijker maakt om ze uit te nodigen in het Utrecht Science Park (USP) en omgeving.
Weetje
Patrijzen zijn berucht om hun aantal eieren. Patrijzen kunnen tot wel vijftien eieren per nest leggen.
De patrijs (Perdix perdix) is recent niet waargenomen op het USP. De dichtstbijzijnde waarneming dateert uit 2021 bij de , waar in de sneeuw twee vrouwtjes werden gefotografeerd.
Familie: Salamanders (Salamandridae)
Formaat: 13-16 cm
Voedsel: Kleine ongewervelde dieren
De kamsalamander is een amfibie dat de meeste tijd aan land doorbrengt. Als het tijd is om te paren, gaat de salamander het water in.
Utrecht Science Park heeft (de mogelijkheid tot meer) drassige, natte en groene gebieden. Dit maakt het een goede habitat voor de salamander.
Deze salamandersoort is belangrijk vanwege de diensten die de soort levert aan het ecosysteem. Het recyclet bijvoorbeeld voedingsstoffen uit het water voor het land en vice versa. Door deze dienst te leveren, dragen kamsalamanders bij aan het voedzamer maken van de grond.
Weetje
De kamsalamander heeft meer dan veertig wetenschappelijke namen, allemaal synoniemen.
De kamsalamander (Triturus cristatus) is recent niet gezien op het USP. Vroeger leefde er een populatie tussen De Bilt, Utrecht en Zeist, op en rond de landgoederen Houdringe, Beerschoten, Vollenhoven en Oostbroek. De dichtstbijzijnde waarnemingen stammen van landgoed Oostbroek uit 2022. In 2024 heeft het Utrechts Landschap een voor deze soort, als onderdeel van de natuurverbinding tussen de zuidelijk gelegen landgoederen Amelisweerd en Blikkenburg.
Familie: Toornslangachtigen (Colubridae)
Formaat: 90-150 cm
Voedsel: Amfibieën
De ringslang is gebonden aan natte habitats. Hij heeft de voorkeur voor zonnige dijken dichtbij water, niet te veel open veld en veel organische materie zoals oude gras- en struikhopen met broei om de eieren in af te zetten.
Aangezien de ringslang een bedreigde diersoort is in Nederland, hoopt men dat de aanwezigheid van de soort in Utrecht Science Park het totale aantal zal vergroten. In 2019 heeft de Universiteit Utrecht meerdere broeihopen gemaakt voor ringslangen.
Weetje
De ringslang is geen bijter en niet giftig. Ze houden zich dood als ze zich bedreigd voelen.
De ringslang (Natrix natrix) is op het hele USP aanwezig, met de meeste waarnemingen worden gedaan in en rond de Botanische Tuinen en het Slangenbosje in de Noord-Westhoek. De beste tijd om deze koudbloedige dieren te zien is in het vroege voorjaar, net nadat ze uit hun winterslaap komen. Ze zijn dan traag en zoeken een zonnige plek om op te warmen. Waarnemingen worden gedaan tot en met oktober.
Familie: Echte uilen (Strigidae)
Formaat: 22 cm
Voedsel: Insecten, kleine reptielen,
kleine zoogdieren
Deze vogel is bekend als de ‘little owl’ in het Engels, is amper groter dan een merel, en is vooral te herkennen aan helder gele ogen en lichtgekleurde “wenkbrauwen”.
Ze leven in kleine landschappen met houtwallen, heggen, weitjes en knoestige bomen en eten vooral muizen, maar ook andere kleine dieren, amfibieën en insecten. De steenuil is een bedreigde diersoort. Het behoud van de soort in Utrecht Science Park is zeer waardevol en kan de populatie van de soort ten goede komen.
Weetje
Babysteenuilen verlaten het nest al na een maand, maar de ouders laten ze niet helemaal los, ze zorgen daarna nog vijf weken voor ze.
Tussen oktober en februari horen vogelaars bijna elk jaar de steenuil (Athene noctua) roepen in de buurt van de Yalelaan. Het nest is echter nog niet gevonden.
Familie: Blauwtjes (Lycaenidae)
Formaat: 1-2 cm
Voedsel: honingdauw, nectar
De sleedoornpage is dol op een struikrijk gebied, bijvoorbeeld langs bosranden, bermen en akkers. Sleedoornpages danken hun naam aan de liefde voor de sleedoorn, een kleine struik lid van de rozenfamilie. De sleedoornpage is een bedreigde diersoort en staat op de rode lijst in Nederland en België.
De Utrechtse Heuvelrug is een belangrijk gebied voor de soort, aangezien de soort hier nog voorkomt.
Weetje
Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens. Sleedoornpages, ook wel berkenpage genoemd, zijn honkvaste dieren en blijven hun hele leven het liefst in een zeer klein gebied.
De sleedoornpage (Thecla betulae) is eveneens recent niet waargenomen op het USP, maar er zijn recente meldingen uit Langbroek, Amersfoort en Soest in de provincie Utrecht.
Familie: Hertachtigen (Cervidae)
Formaat: 95-140cm (kop-romp)
Voedsel: Bessen, twijgen, kruiden, paddestoelen, landbouwgewassen
Het ree bevindt zich graag in bosachtige gebieden met voldoende open velden, maar gedijt ook in heide, riet, duin en akkerbouwgebieden. Reeën passen zich aan de omgeving aan, en kunnen zich voeden met een grote variëteit aan soorten voedsel van landbouwgewassen zoals tulpen, tot bessen en scheuten.
Weetje
Het ree is graag alleen en leeft over het algemeen een solitair bestaan. De meeste hertachtigen leven in kuddes, dus het ree is een beetje een buitenbeentje in zijn familie.
Reeën (Capreolus capreolus) hebben zich eveneens gevestigd op het USP. De beste kans om ze te zien is aan het einde van de dag, vooral aan de zuidkant van de Vossegatsedijk, bij de bosrand. Van oktober tot en met december zijn meldingen zeldzaam. Ook voor het maaien wordt hier met een drone gevlogen om de jongen te beschermen.
Familie: Vliegenvangers (Muscicapidae)
Formaat: 16,5 cm
Voedsel: insecten, spinnen, regenwormen, bessen
De nachtegaal is een trekvogel, en verblijft in Nederland van april tot oktober. ’s Winters verblijft deze vogel in Afrika. Nachtegalen zoeken hun voedsel lopend op de grond, vaak nabij en in struwelen (struiklandschap). Hier verstoppen ze zich graag in, leggen er eieren en zingen beschut vanuit het struikgewas.
Deze vogel eet allerlei dierlijk voedsel zoals oorwurmen, spinnen, hooiwagens en regenwormen. Dit dieet wordt aangevuld met verschillende soorten bessen. De nachtegaal staat op de rode lijst van Nederlandse broedvogels.
Weetje
De nachtegaal is een romantische vogel en is al eeuwenlang een symbool voor de liefde.
In april en mei kun je mogelijk het gezang horen van de baltsende nachtegaal (Luscinia megarhynchos) ten zuidwesten van het RIVM-gebouw.
Familie: Russulacae
Formaat: hoed 4-10 cm / hoogte 3 – 9 cm
Voedsel: via symbiose, leeft op wordtels van loofbomen zoals de zomereik
Deze paddenstoel gedijt het beste in vochtige lanen, houtwallen en singels en voedselrijk loofbos. Deze russula leeft samen (in symbiose) met loofbomen zoals de beuk en de zomereik. Dit betekent dat de paddenstoel waardevolle voedingstoffen levert aan de boom en andersom.
Weetje
Als je aan de kleibosrussula ruikt kun je een lichte geur van pepermunt bespeuren. De paddenstoel is echter niet eetbaar (!)
Kleibosrussula (Russula pseudointegra) voelt zich al aardig thuis op het USP. Van juli tot en met oktober is de rode hoed van deze paddenstoel zichtbaar boven de grond, vooral op de buitenring van het fort van de Botanische Tuinen.
Familie: Plevieren (Charadriidae)
Formaat: 28-31cm
Voedsel: Regenwormen, insecten, slakken
De kievit gedijt het best in een zo open mogelijk landschap, en bewoont vrijwel uitsluitend graslanden en akkers. Kieviten broeden het liefst op vochtige graslanden met kort gras. Ook de kievit is een trekvogel, hij overwintert graag in Noord-Afrika maar ook Frankrijk, Engeland en zelfs ons eigen kikkerland voldoen bij een zachte winter.
Weetje
Kievitjongen zijn nestvlieders. Dat betekent dat ze vrijwel meteen nadat ze uit het ei komen al voor een deel zelfstandig zijn. Kievitjongen sprokkelen dus ook weleens zelf een maaltijd bij elkaar.
De kievit (Vanellus vanellus) is een weidevogel die elk voorjaar terugkeert naar het USP. In het voorjaar en de zomer is de kans groot dat je er een spot wanneer je langs de weilanden van faculteit Diergeneeskunde loopt. Om de nesten van deze vogel te beschermen, wordt er tijdens het maaien met een drone gevlogen.
Familie: Modderkruipers (Cipriniformes)
Formaat: maximaal 30cm
Voedsel: allerlei diertjes, rottende plantendelen
De grote modderkruiper doet zijn naam eer aan: hij houdt van ondiepe wateren met een dikke modderlaag en veel waterplanten. ’s Winters graaft de modderkruiper zich in dikke modderlagen in. Ze leven het liefst in ondiepe sloten, rivierarmen en vennen waar de kwaliteit van het water en de modder goed is. Voor de modder betekent dit de bodem een relatief stevige modderlaag is bestaande uit organisch materiaal. Zompige modderbodems zoals je die vaak terug vindt in sloten bij landbouwakkers zijn minder geschikt, maar ook daar kan de modderkruiper in leven.
Waar de meeste vissen afhaken bij voedselrijk, zuurstofarm water is de modderkruiper gewend om ook in suboptimaal water te overleven. Grote modderkruipers eten voornamelijk watermacrofauna zoals waterinsecten, slakken en zoetwaterpissebedden.
Weetje
Modderkruipers worden ook wel weeralen genoemd, omdat ze zeer actief worden bij luchtdrukschommelingen. Daarom werden ze vroeger vaak in aquariums gehouden als weervoorspeller.
De grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) kwam vroeger voor , maar is recent niet waargenomen. Ook voor deze soort heeft het Utrechts Landschap in 2024 aan de zuidkant van Oostbroek.
Deze ondergedoken waterplant groeit het liefst in (matig) voedselrijk water en kan naast in grotere wateren ook teruggevonden worden in kleine slootjes. Fonteinkruid heeft een zuiverende werking en dient als voedsel en beschutting voor allerlei dieren.
Weetje
Omdat de waterplant zo lang kan worden, raken de schroeven van watervoertuigen vaak verstrikt in de plant.
Glanzig fonteinkruid (Potamogeton lucens) is sinds kort op het USP te vinden. De eerste waarneming was in 2024 in het waterkanaal tussen Padualaan 101 en het Langeveldgebouw. In de zomer van 2025 werd ook een waarneming gedaan in het waterkanaal ten oosten van de evolutietuin van de Botanische Tuinen.
Familie: Gladneuzen (Vespertilionidae)
Formaat: 18-24cm (spanwijdte)
Voedsel: insecten
Gewone dwergvleermuizen wonen niet op één plek. Ze hebben een zogenoemd netwerk aan verblijfplaatsen. De ene verblijfplaats is bijvoorbeeld de kraamkamer, de andere het zomer- of winterverblijf. Deze vleermuizen kunnen verblijven in spouwmuren, onder dakpannen, in muurspleten en nissen en achter gevelbetimmering.
De dwergvleermuis jaagt het liefst in een gesloten tot halfopen landschap. Ze zijn snel en wendbaar en vliegen grillig met veel bochten en lussen.
Weetje
Een dwergvleermuis kan wel driehonderd insecten per nacht vangen (!)
De gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus) overwintert op het USP. De beste kans om deze soort te zien is op late voorjaars- en zomeravonden langs het waterkanaal tussen de Botanische Tuinen en het Biologenbosje.
Familie: Anjerfamilie (Caryophyllaceae)
Formaat: 90cm
Deze bloem kan gedijen op vochtige tot natte, matig voedselrijke en matig bemeste bodem die kan bestaan uit zand, leem, lichte klei, zavel en veen. Hij is meestal roze, een enkele keer zie je deze soort als witte bloem.
De echte koekoeksbloem is een indicatorsoort voor verschillende bloem-verbonden, zoals het dotterbloem-verbond, wat een voedselrijk (kruiden) grasland is. Dit betekent dat als de koekoeksbloem aanwezig is, er vaak ook bepaalde andere bloemsoorten aanwezig zijn.
Weetje
De echte koekoeksbloem, of ragged-robin in het Engels, is een waardplant voor tenminste drie nachtvlinders. Waardplanten zijn planten waar o.a. vlindereitjes op worden afgezet.
De echte koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi) groeit op het USP, vooral op het ecologisch beheerde veld tussen het Princes Máxima Centrum en Oostbroek. Vanaf april tot de zomer zijn de bloeiende bloemen daar goed te bewonderen.
Familie: Vliesvleugelingen (Hymenoptera)
Formaat: -
Voedsel: rode en witte klaver
De donkere klaverzandbij is een wilde bij en leeft in extensief beheerde en bloemrijke graslanden. Hij doet het zich het liefst tegoed aan rode en witte klaver.
Weetje
De klaverzandbij lijkt nogal op de honingbij en wordt hier vaak mee verward.
De donkere klaverzandbij (Andrena labialis) is recent niet waargenomen op het USP, maar wel in 2025 op een ander fort van de Hollandse Waterlinie: Werk aan de Waalse Wetering in Tull en ’t Waal. Dit vergroot de kans om deze soort op termijn ook op andere forten aan te treffen.
Familie: Acrocephalidae
Formaat: 12,5cm
Voedsel: insecten, slakken, wormen
De rietzanger leeft bij het water langs sloten en in moerassen waar riet groeit. Rietzangers maken hun nest in landriet laag boven de grond. Het Utrecht Science Park heeft een aantal natuurvriendelijke oevers, die over de jaren worden uitgebreid. Aan deze oevers zou de rietzanger goed kunnen wonen. Deze vogel overwintert in midden- en zuid afrika.
Weetje
Mannetjes zijn bezige bijtjes en kunnen verantwoordelijk zijn voor twee leggen per broedseizoen. De twee nesten bevinden zich altijd vrij dichtbij elkaar, zodat het mannetje ze goed in de gaten kan houden.
Een paar meldingen van de rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus) zijn gedaan in de buurt van de Hoofddijk en het fort van de Botanische Tuinen, tussen april en juli.