Jan Illustreert

Tussentijd

Jan Beuving

Mijn vader had vroeger een raadsel dat hij graag op kinderen losliet. “Wat is het verschil tussen een dood vogeltje?” “Tussen een dood vogeltje en wát”, vroeg ik dan wanhopig. “Nee, ik vraag: wat is het verschil tussen een dood vogeltje?” Gek werd ik ervan. Het antwoord maakte me zo mogelijk nog radelozer: “Zijn ene pootje is even lang.” Hier wordt een woord dat niet zonder relatie kan – tussen – opgevoerd zonder relatie! Mijn vader nam mij ertussen, zogezegd, hoewel ik ook in die uitdrukking niet zo goed weet wáártussen.

Ondertussen gaat het ‘tussen’ uit het raadsel hier wel degelijk een relatie aan, namelijk met het ‘tussen’ uit de werkelijkheid waarin wij leven. De onzin van mijn vader werkt omdat er ook zin is. De absurditeit kan alleen bestaan bij de gratie van de realiteit. Is dat andersom ook zo? Hebben die twee een wederkerige relatie? Kan het ware zonder het onware? In de wiskunde niet. Daar bestaat zelfs de reductio ad absurdum, in het Nederlands ‘bewijs uit het ongerijmde’. Dat gaat zo: je wilt een bepaalde stelling bewijzen en neemt vervolgens aan dat het gestelde niet waar is. Als je uit die aanname een tegenspraak af kunt leiden, ben je er: omdat de ontkenning van de stelling tot een tegenspraak leidt, moet de stelling waar zijn. Dat kan natuurlijk alleen in een wiskunde waar niets tussen waar en onwaar in zit. In onze wereld zijn feiten zeldzaam.

Misschien is de relatie tussen realiteit en absurditeit beter te kenschetsen als een stockholmsyndroom, waar de gegijzelde sympathie voor de gijzelnemer ontwikkelt. Maar: wie gijzelt wie? Voor mij is het helder: ik leef in de realiteit, maar met een hang naar de absurditeit die ons gevangen houdt. Ik lees bijvoorbeeld zelden non-fictie, omdat ik in fictie vaak meer waarheid vind. Een mooi verhaal dat niet waar gebeurd is kan toch raken. Dat dat verhaal vaak gebaseerd is op de werkelijkheid maakt niet uit; dat is de kracht van die relatie. Zo leef ik in een ‘tussen’, met als motto deze regels van Guillaume van der Graft:

Alles is ongerijmd
behalve in het gedicht.

Jan Beuving studeerde negen jaar aan de Universiteit Utrecht. Resultaat: een bachelor wiskunde (2008) en een master History and Philosophy of Science (2009). Daarna werd hij cabaretier. Speeldata op .