Blog: Vertrek uit het ABP
Dat deelnemers aan pensioenfonds ABP niet weg kunnen, is zeer waarschijnlijk in strijd met het EU-recht, betoogt Hans van Meerten, hoogleraar Europees pensioenrecht aan de Universiteit Utrecht. Hij schreef er een blog over.
Veel van mijn collega’s zijn bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) aangesloten. Verplicht. Mijn collega’s (niet alleen aan de Universiteit Utrecht, maar op vele universiteiten en onderwijsinstellingen) dragen een groot deel van hun salaris af aan het ABP (rond de 1/5).
In toenemende mate stuit dat op (maatschappelijke) weerstand. Ik spreek bijna dagelijks collega’s – en ik krijg vele mails – die zeer veel moeite hebben met, bijvoorbeeld, het beleggingsbeleid van ABP. Of met het beloningsbeleid van de bestuurders; of met de omstandigheid dat ze nauwelijks inspraak hebben; of met de ondoorzichtige nevenfuncties van de bestuurders, etcetera, etcetera.
Ik krijg dan ook veelvuldig de vraag: kunnen we weg bij het ABP? Zo ja, hoe dan?
Welnu, dat zit zo.
ABP heeft een eigen wet privatisering ABP. Hierin zijn geen gronden opgenomen (behalve enkele onwerkbare, zoals bezwaren tegen ‘verzekeren’) om weg te gaan bij dit pensioenfonds, waar andere pensioenfondsen wel nadere vrijstellingsgronden hebben (vaak zijn die overigens ook een wassen neus).
Proportionaliteitsbeginsel en EU Hof zaak
Dit beleid van het ABP is zeer waarschijnlijk in strijd met EU recht, zoals het proportionaliteitsbeginsel. Zo werd in EU Hof zaak 67/96 (Albany) voor recht verklaard in overweging 121:
‘’Opgemerkt zij echter, dat de nationale rechter, wanneer hij zoals in casu te oordelen krijgt over een verzet tegen een dwangbevel tot betaling van premies, de weigering van vrijstelling door het fonds moet toetsen, waarbij hij op zijn minst moet nagaan, of het fonds geen willekeurig gebruik heeft gemaakt van zijn vrijstellingsbevoegdheid en of het bij zijn beslissing het non-discriminatiebeginsel en de overige wettigheidsvoorwaarden in acht heeft genomen.’’
Andere pensioenfondsen (maar dus niet ABP) vallen onder het vrijstellings- en boetebesluit van de wet bedrijfstakpensioenfondsen. Zo geeft artikel 5 van dit besluit de mogelijkheid om vrijstelling te krijgen op basis van onvoldoende beleggingsrendement van het pensioenfonds.
In artikel 6 van dit besluit staat daarnaast dat op verzoek van een werkgever kan door het bedrijfstakpensioenfonds voor alle werknemers of een deel van de werknemers van die werkgever ook om andere redenen vrijstelling worden verleend.
Andere redenen kunnen bijvoorbeeld ook zijn: is de pensioenregeling nog wel sociaal en rechtvaardig? Maar nogmaals, de relevante artikelen van dit besluit zijn niet op het ABP van toepassing en juist daar wringt hem de schoen.
Een individuele deelnemer aan het ABP zou zich op het standpunt kunnen stellen dat aangezien ABP geen tot nauwelijks vrijstellingsgronden heeft opgenomen, en men dus simpelweg niet weg kan bij het ABP, dit in strijd is met Europese regelgeving. Ik acht deze route vrij kansrijk.
Auteur
Prof. H. van Meerten, Europees pensioenrecht Universiteit Utrecht (tevens advocaat/adviseur)