ľ¹Ï¸£ÀûÓ°ÊÓ

Boorzuur als conservering van urinemonsters voor BO ongewenst.

Er wordt wel geadviseerd om aan urinemonsters voor BO een bepaalde concentratie boorzuur toe te voegen om bacteriële vermeerdering c.q. afsterving tijdens het transport te voorkomen. Daartoe zijn zelfs voorgeprepareerde buisjes te verkrijgen. Bij kritische beschouwing van de literatuur blijkt dat de resultaten niet eenduidig zijn en dat de eindconcentratie van het boorzuur in de urine erg kritisch ligt; bij afwijkende concentraties zijn er duidelijk negatieve effecten. Kortom, het bewijs voor de zin van deze benadering is niet overtuigend en er kleven ook risico’s aan. 

Uricult
Het VMDC adviseert –nog steeds- om urinemonsters direct na afname op een Uricult of iets dergelijks te brengen (volgens de bijgeleverde instructies) en zo op te sturen. Ook kan eerst overnacht bebroed worden en dan bij groei alsnog voor determinatie en gevoeligheidsbepaling worden ingestuurd (veel correct –per punktie- afgenomen monsters blijken BO-negatief). Als in een apart buisje ook nog wat losse urine wordt meegezonden, wordt van het sediment een Grampreparaat gemaakt en bekeken; hiermee wordt dan uitgesloten dat er eventueel ‘dode of onkweekbare’ bacteriën aanwezig waren.