David van Wijnen over aanbestedingsrechtelijk onderzoek naar militaire technologie, Europese solidariteit en zijn passie voor WOII geschiedenis
In deze rubriek zijn UUCePP onderzoekers geïnterviewd door Elisabetta Manunza en Fredo Schotanus. Vandaag is promovendus David van Wijnen aan het woord, in dienst vanaf 16 maart 2020.
'Wie' en 'wat' ben jij? Waar werk je aan, en waarom?
Mijn naam is David van Wijnen. Twee maanden geleden ben ik begonnen als promovendus aan de Universiteit Utrecht bij het Utrecht ľ¹Ï¸£ÀûÓ°ÊÓ Centre for Public Procurement (UUCePP). In 2015 begon ik mijn rechtenstudie aan deze universiteit. Vorig jaar voltooide ik hier mijn master Privaatrecht met de specialisatie intellectueel eigendomsrecht.
Tijdens mijn studie heb een bijzondere interesse ontwikkeld voor technologie en recht. Ik denk dat velen deze interesse direct zullen associëren met het intellectueel eigendomsrecht en het privacyrecht, waar ik mij inderdaad in probeer te verdiepen. Wat in dit kader wellicht minder voor de hand ligt maar minstens net zo relevant en interessant is, is een voor mij nieuw interessegebied: het aanbestedingsrecht.
Het is een uitdaging voor overheidsorganisaties om op eerlijke en efficiënte wijze technologie binnen te halen waarmee organisatiedoelstellingen behaald kunnen worden. Wat mij betreft spreekt het aanschaffen of laten ontwikkelen van militaire technologie het meest tot de verbeelding. Denk bijvoorbeeld aan ICT systemen die worden gebruikt in schepen en vliegtuigen. Dit soort technologie is cruciaal om de nationale veiligheid te kunnen waarborgen.
Sinds een aantal jaren worden ook militaire aankopen aan het Europese aanbestedingsrecht onderworpen. Het is daarom belangrijk dat ons rechtssysteem overheden in staat stelt om bij de meest geschikte leverancier militaire technologie aan te schaffen of te laten ontwikkelen waarmee de nationale veiligheid kan worden gewaarborgd. Dat is precies waar mijn onderzoek zich op zal richten. Ik ga onderzoeken in hoeverre de lidstaten beleid kunnen aannemen om militaire technologie te verkrijgen zonder in strijd te komen met het Europees recht. Mijn interesse in het intellectueel eigendomsrecht zal ik uiteraard proberen te betrekken in dit onderzoek.
Waar kom je elke ochtend voor uit bed? En is dat anders wegens de COVID-19 crisis?
Zodra ik ’s ochtends mijn ogen open pak ik mijn telefoon om te kijken wat er zich heeft afgespeeld in de wereld terwijl ik sliep. Ik wil graag goed op de hoogte zijn van de nieuwste ontwikkelingen in onze samenleving. Daarna ga ik het liefst zo snel mogelijk aan de slag met de dingen die ik belangrijk vind. Op dit moment is dat voornamelijk mijn onderzoek.
Vanwege de coronacrisis werk ik vanuit huis, wat af en toe voor wat afleiding zorgt. Toch weerhoudt dit mij er niet van om aan de slag te gaan met mijn onderzoek. Ik kan iedereen die thuiswerkt aanraden om een goede bureaustoel te vinden. Een gezonde en actieve zithouding is naar mijn idee zeer belangrijk voor de concentratie, vooral wanneer je thuis zit.
Is er toch iets dat jij in deze veranderende omstandigheden waardeert?
Het enige dat ik aan een crisis zoals deze kan waarderen is dat het een vergrootglas kan leggen op het goede in de mens. Zo is goed te zien hoe veel organisaties en individuen hun best doen om ons allemaal door deze crisis te helpen.
Op onze universiteit en met name in ons team bij het UUCePP zie ik dit goed terug. Mijn collega’s hebben zeer snel geschakeld om de normale gang van zaken voort te zetten. Ook de begeleiding van mij als nieuwe collega vind ik bijzonder soepel gaan, terwijl ik fysiek nog geen werkdag op de universiteit heb meegemaakt. Wat ik ook kan waarderen is dat tijdens de videovergaderingen met ons team veel persoonlijke anekdotes worden gedeeld. Dat brengt ons naar mijn idee wat dichter bij elkaar.
Moeten we na de crisis terug naar ons oude leven of juist niet?
Alhoewel het soms begrijpelijk is, is het spijtig om te zien dat er weinig solidariteit tussen Europese landen is geweest tijdens deze coronacrisis. Dit moet ons ook aan het denken zetten wat betreft militaire aankopen onder het aanbestedingsrecht. Zoals we nu zien kan het door de coronacrisis lastig zijn om Europees aan te besteden. Veel buitenlandse leveranciers hebben hun handen vol aan nationale contracten. Met het risico op militaire dreigingen van buiten Europa of inmenging van andere landen moet wat mij betreft kritisch worden gekeken naar het huidige systeem. Moeten wij erop vertrouwen dat in een crisis onze nationale veiligheid gewaarborgd blijft, wanneer wij (soms gedwongen) afhankelijk zijn van leveranciers in andere landen?
Wat is je grootste ambitie of mooiste droom?
Het mooiste aan het bezig kunnen zijn met het recht vind ik de relatie met de praktijk. Ik haal veel energie uit het vinden van praktische oplossingen voor theoretische vraagstukken. Mijn ambitie is daarom om zoveel mogelijk theoretische kennis over een bepaald rechtsgebied te vergaren. Daarmee hoop ik organisaties te kunnen helpen met het vinden van praktische toepassingen bij complexe vragen op het gebied van technologie en recht.
Noem het boek dat het meest indruk op je heeft gemaakt, je heeft gevormd, je nog 100 keer zou willen lezen en waarom?
Ik lees graag boeken of artikelen waarin ik als lezer aan het denken wordt gezet over moraliteit. Dat is een thema dat mij altijd zal blijven prikkelen. Omdat nieuwe informatie mij altijd blijft raken kan ik geen favoriet boek noemen, net zoals ik geen favoriete film of favoriet muziekstuk heb. Ik ben geïnteresseerd in zowel filosofische besprekingen als historische beschrijvingen. Met name non-fictie verhalen over de Tweede Wereldoorlog weten mij te fascineren. Hoe men in tijden van crisis omgaat met morele dilemma’s en hoe oorlogen in de een het beste en in de andere het slechtste naar boven kunnen brengen grijpt mij altijd aan. Het recent uitgebrachte boek ‘De geldjas van Max Nord’ van mijn grootvader Harry van Wijnen is een interessant voorbeeld van zo’n boek