Interview met Anouk van der Veer, junior onderzoeker

Anouk van der Veer

Mijn naam is Anouk van der Veer. Nadat ik vorig jaar de master Onderneming en recht aan de Universiteit Utrecht heb afgerond, wilde ik mij nog verder specialiseren in het mededingingsrecht en de economische grondslagen van regulering. Daarom volg ik op dit moment de master Law & Economics. In september ben ik aangesteld als deeltijd junior onderzoeker bij het UUCePP. Daarnaast ben ik vanaf januari de student-assistent van Elisabetta Manunza.

Naast dit juridisch bestaan, zit ik graag op de racefiets, ben ik creatief bezig met het maken van fotoboeken en kaarten, bak ik gezonde varianten van cupcakes en taarten en volg ik danslessen. Op dit moment volg ik online balletlessen bij Broadway Dance Center in New York, waar ik in 2019 ook een paar maanden lessen heb gevolgd in ballet, theater, jazz en modern. Een klein voordeel van corona is dat ik de lessen van mijn favoriete lerares in Nederland weer kan volgen.

Waar werk je aan, en waarom?

In september ben ik gevraagd mee te werken aan een onderzoek voor het ministerie van Justitie en Veiligheid over de herijking van de Nederlandse loterijenwetgeving in 2021. De overkoepelende vraag is of de wetgeving in overeenstemming is met het Europees recht. Het is een uitdagend vraagstuk, omdat de EU geen bevoegdheid heeft op het gebied van de reguleren hiervan. Toch – zij het indirect via de interne markt regels – oefent de EU invloed uit op hoe lidstaten hun wetgeving moeten inrichten.

Lidstaten belemmeren het vrij verkeer van diensten, waar loterijen onderdeel van uitmaken, door beperkingen te stellen aan het aanbieden van kansspelen. Deze beperkingen zijn veelal ingegeven door doelstellingen die het publieke belang nastreven. Voorbeelden hiervan zijn het voorkomen van criminaliteit in de sector of het verminderen van kansspelverslaving. De uitdaging in ons onderzoek ligt voornamelijk in het onderzoeken of de beperkingen door bepaalde doelstellingen van algemeen belang kunnen worden gerechtvaardigd.

In dit onderzoek krijg ik veel verantwoordelijkheden, waardoor ik veel kan leren over de werkzaamheden van een onderzoeker. Door mee te werken aan een onderzoek waar zowel UUCePP als Renforce collega’s aan werken (Elisabetta Manunza, Sybe de Vries en Willem Janssen), krijg ik een goed beeld van de onderzoekslijnen binnen Rechtsgeleerdheid. Naast de werkzaamheden voor dit onderzoek, ben ik als assistent nauw betrokken bij de werkzaamheden van Elisabetta Manunza. In deze werkzaamheden ondersteun ik haar bij projecten, onderzoeken en publicaties.

Waar kom je elke ochtend voor uit bed? En is dat anders wegens de COVID-19 crisis? 

Ik haal ontzettend veel plezier uit de dingen waar ik op dit moment mee bezig ben. De vakken van de Law & Economics master spreken mij zeer aan en het werk voor UUCePP is heel interessant, waardoor ik elke ochtend zin heb om weer aan de slag te gaan. In het weekend sta ik, nadat ik de ochtend voorbij heb geslapen, graag op voor een lekker ontbijt met een goede kop koffie en de krant. De coronacrisis heeft hier weinig verandering in gebracht. Het enige verschil is dat ik later kan opstaan, omdat de reistijd van mijn bed naar bureau een stuk korter is dan de reistijd naar de universiteit.

Is er toch iets dat jij in deze veranderende omstandigheden waardeert?

Er zijn twee dingen die er voor mij uitspringen. Allereerst, het gevoel van saamhorigheid en elkaar een hart onder de riem steken. Ik zal de coronacrisis onder meer onthouden aan de uitgesproken steun voor de hardwerkende zorg, de buurtinitiatieven voor eenzame ouderen in mijn straat, de band die door het thuiswerken is opgebouwd met buren en is versterkt met huisgenoten en vrienden, en tot slot dat mijn vriendinnen ook beterschapskaartjes naar mijn oma hebben gestuurd toen zij herstellende was van corona.

Daarnaast waardeer ik de groeiende aandacht voor duurzaamheid. Doordat de coronacrisis veel menselijke activiteiten even op pauze zet, wordt duidelijk hoeveel wij zelf bijdragen aan en daardoor kunnen doen tegen klimaatverandering. Het thuiswerken, de vliegverboden en de verminderde internationale handel zorgen ervoor dat uitstoten verminderen, de luchtkwaliteit verbetert en het water schoner wordt. Verrassend genoeg was er ook een crisis als deze nodig om regeringsleiders te doen inzien dat zij niet naar de klimaattop hoeven te vliegen, maar dat even goed online kan worden gesproken over het tegengaan van klimaatverandering.

Na de crisis moeten we terug naar ons oude leven of juist niet?

In lijn met mijn antwoord op de vorige vraag, hoop ik dat ‘het nieuwe normaal’ een duurzaam nieuw normaal wordt. Een crisis is het moment voor verandering en herinrichting. Deze crisis heeft in een korte periode veranderingen teweeggebracht in de mogelijkheden voor thuiswerken, digitaal onderwijs en deelname aan online conferenties die anders nog jaren op zich hadden laten wachten. De positieve effecten van deze veranderingen op het milieu zijn zichtbaar. Hopelijk pakken wij het oude leven op een duurzame manier op.

Het aanbestedingsrecht, en vooral UUCePP met onderzoek naar dit thema, speelt hierin een cruciale rol. Zowel binnen Europa als in Nederland is duurzaam inkopen een streven. De Nederlandse overheid kan met de jaarlijkse besteding van ongeveer € 70 tot 140 miljard (het bedrag is afhankelijk van de definitie van publieke inkoop) aan inkoop een belangrijke rol spelen in het behalen van milieudoelstellingen en een voorbeeld stellen voor de Nederlandse bevolking. Bovendien hoeft een volledig duurzame inkoop niet naderhand te worden gecompenseerd. Het duurzaam inkopen blijft, mijns inziens, op dit moment helaas nog vaak steken op het zijn van een streven. Ogenschijnlijk is striktere regelgeving vereist om inkopende organisaties daadwerkelijk te bewegen richting duurzaam inkopen.

Noem je grootste ambitie of je mooiste droom (of allebei)?

Mijn grootste ambitie is een bijdrage te kunnen leveren aan het Europees beleid omtrent de Big Tech. Bij de Europese Commissie lopen onderzoeken naar de grote platformen en worden wetgevingsinitiatieven onderzocht, zonder dat er volledig begrip bestaat over de concurrentie tussen en het functioneren van deze platformen op de markt. Hoewel het geloof bestaat dat data het cruciale product is voor deze platformen, schreef ik mijn eerste masterscriptie over de aandachtsmarkt, waarin online platformen optreden als handelaren van de aandacht van hun gebruikers. Met mijn masterscriptie aankomend jaar geef ik daar een vervolg aan en beoog ik inzicht te geven in de concurrentie tussen en het functioneren van de platformen om bij te dragen aan de vraag welk middel geschikt is om al dan niet op te treden tegen de Big Tech. Mijn uiteindelijke ambitie is beide onderwerpen te bundelen in een proefschrift en hiermee mijn bijdrage te kunnen leveren aan het debat.

Noem het boek / denker dat het meest indruk op je heeft gemaakt, je heeft gevormd, je nog 100 keer zou willen lezen en waarom?

Het boek dat het afgelopen jaar de meeste indruk op mij heeft gemaakt, is ‘Verdrink geen dooie eend’ van advocaat Marry de Gaay Fortman. In haar boek neemt zij de lezer mee in de belevenissen van een jonge vrouw die advocaat, partner en managing partner wordt. Ze neemt je mee in haar inzichten als vrouw in een mannenwereld. Door geen dooie eenden te verdrinken, oftewel niet te focussen op het negatieve, leert zij de lezer voorbij te gaan aan het inwrijven van iemands ongelijk en daarentegen te focussen op het bereiken van het gezamenlijke doel. Hoe Marry zich heeft opgesteld in de situaties waarin zij terecht is gekomen, haar zelfreflectie en haar levenshouding zijn enorm inspirerend en leerzaam, voor zowel man als vrouw.

Daarnaast is er nog een boek dat ik (net als enkele andere UUCePP-onderzoekers) eenieder zou aanraden: ‘Feitenkennis’ van Hans Rosling. Dit boek laat zien dat de meeste mensen een verkeerd beeld hebben van de wereld en dat het beter gaat dan wij denken. Beantwoord bijvoorbeeld de volgende vragen: (1) hoeveel procent van de eenjarige kinderen in de wereld zijn nu ingeënt tegen een ziekte? (2) is het deel van de wereldbevolking dat in extreme armoede leeft de afgelopen 20 jaar verdubbeld, ongeveer gelijk gebleven of gehalveerd? (3) hoeveel mensen op de wereld hebben enige toegang tot elektriciteit?

De antwoorden zijn (1) 80%, (2) gehalveerd en (3) 80%. Dit boek voedt het optimisme en leert ons met meer hoop naar de wereld te kijken.