'We worden honderd, maar onze maatschappij is daar nog niet aan toe'
Jezelf heruitvinden op de arbeidsmarkt: dat is de echte 21st century skill. Je kunt kinderen op de basisschool daar maar beter vast op voorbereiden, betoogt in dit opiniestuk.
Van de generatie kinderen die nu wordt geboren zal een aanzienlijk deel al honderd worden zonder daar speciaal iets voor te doen of laten. Maar onze maatschappij is daar nog volstrekt niet op ingericht.
Kijk alleen al naar de pensioenleeftijd. Na lang praten is die nu van 65 naar 67 gegaan. Maar als iedereen ophoudt met werken op zijn 67e, hoe gaan we dan die resterende dertig jaar financieren? En een gezonde werknemer, die zijn werk leuk vindt en nog goed kan doen, moet die dertig jaar niets doen? Werk is tegenwoordig ook belangrijk voor zingeving en sociale contacten.
Ruimte voor de jongere generatie
Tegelijk is de vraag hoe je ruimte maakt voor de jongere generatie, als al die ouderen langer doorwerken. Misschien moeten we het werk meer over de mensen gaan verdelen. Daar zijn instrumenten voor, zoals deeltijdpensioen, of een 6-urige werkweek zoals in Zweden.
Robots aansturen
Maar een complicatie daarbij is de groeiende kloof tussen hoger- en lageropgeleiden. De scheidslijnen in onze samenleving lopen meer en meer langs de lijnen van opleidingsniveau.
Steeds meer functies en beroepen in het middensegment dreigen ten prooi te vallen aan automatisering. Denk aan een robot die de mensen steunkousen kan aantrekken. De thuiszorgmedewerker is nog steeds nodig, maar voor andere taken: het sociale aspect en de begeleidingstaken. Ook moet iemand de robots aansturen. Dat vergt andere vaardigheden.
Werk verandert
Dat beroepen worden vervangen door andere beroepen is op zich , kijk maar naar hoe de industriële revolutie het werk van boeren en arbeiders veranderd heeft. Maar anders is wel dat dat proces nu veel sneller gaat. Als je nu een vak leert, is de kans groot dat je dat vak geen dertig jaar zult blijven doen, zoals je grootvader. Dat stelt eisen aan hoe je je leven leidt. En dat brengt me op een ander zorgelijk aspect.
Kinderen moeten er op worden voorbereid dat ze verschillende vakken zullen uitoefenen gedurende hun werkende leven
De fuik van de specialisatie
De jonge generatie loopt het risico in de fuik van de specialisatie te zwemmen. Hogeropgeleiden hebben een belangrijk pluspunt: zij kunnen makkelijk leren en dus omschakelen als dat nodig is. Lageropgeleiden kunnen dat vaak niet. Zij behalen vaak met enige moeite een diploma, en zijn dan voor de komende dertig jaar metselaar. Als er dan een metselrobot komt zitten ze gevangen. Zij kunnen niet zo snel iets anders leren.
Transitievaardigheden
In veel onderwijsdiscussies gaat het over 21st century skills. Ik vind dat daarbij meer aandacht nodig is voor transitievaardigheden: het vermogen om om te schakelen naar iets anders. We moeten jongeren er veel meer op voorbereiden dat ze hun lot in eigen hand nemen, zodat ze in staat en bereid zijn de transitie te maken naar een ander vak als dat nodig is. En daar hebben werkgevers, overheid én onderwijsinstellingen allemaal een verantwoordelijkheid in.
Doorleren en omscholen
Werkgevers kunnen investeren in hun werknemers door ze elke drie jaar ergens anders stage te laten lopen, of een cursus te laten doen, ook als dat niet direct bijdraagt aan de huidige functie. De overheid heeft al lang een rapport in de la liggen, de . Daarin staan voorstellen voor regelingen die mensen laten investeren in hun ontwikkeling, zoals financiële rugzakjes voor doorleren en omscholen.
Ook onderwijsinstellingen hebben een verantwoordelijkheid voor hun alumni. Die moeten terug kunnen komen om bij te leren, in het kader van het zogeheten post-initieel onderwijs. Dat gebeurt al wel, maar het zou veel structureler moeten. Zo zou universitair onderwijs echt uit drie poten moeten bestaan: bacheloronderwijs, masteronderwijs en post-initieel onderwijs.
Kinderen moeten leren meeveranderen
En tot slot: je leest nu overal dat basisschoolkinderen zouden moeten leren programmeren, of dat er meer aandacht moet zijn voor digitale vaardigheden. Maar iemand die thuiszorgmedewerker wordt en met een robot om moet gaan die steunkousen aan kan trekken, die hoeft echt niet te kunnen programmeren.
Kinderen hebben er meer aan dat ze worden voorbereid zodat ze gedurende hun leven verschillende vakken kunnen uitoefenen, of mee kunnen veranderen met hun vak. Zodat ze zichzelf makkelijker kunnen bijspijkeren en hun werkend leven op een ander pad kunnen vervolgen op het moment dat hun vak overgenomen wordt door robots.
Prof.dr. Joop Schippers is hoogleraar Arbeidsmarkteconomie aan de Universiteit Utrecht. Hij doet zijn onderzoek onder het strategisch thema .
Dit is een aflevering uit een serie over vergrijzing .