We kijken naar datgene wat de hersenen weinig inspanning kost
Waar iemand naar zal kijken, kan worden voorspeld op basis van hoeveel inspanning het de hersenen kost om de ogen in die richting te bewegen. Dat concluderen experimenteel psychologen van de Universiteit Utrecht. Samen met collega’s uit Groningen publiceerden zij .
Christoph Strauch, experimenteel psycholoog en een van de auteurs van het artikel, geeft aan dat we onze ogen zo’n drie keer per seconde bewegen. Strauch: “Een van de meest gemaakte beslissingen van onze hersenen is dan ook: waar gaan we nu naar kijken?” Eerder onderzoek wees uit dat mensen de neiging hebben om te kijken naar iets wat er visueel uit springt. Denk aan een auto die plotseling de hoek om komt gereden. Of we kijken naar dingen die relevant zijn om onze doelen te bereiken, of naar plekken die ons in het verleden hebben voorzien van nuttige informatie. Strauch: “Toch kunnen deze factoren niet al onze oogbewegingen verklaren.”
De kosten
De onderzoekers wilden beter begrijpen hoe onze hersenen beslissen waar we naar gaan kijken. Ze veronderstelden dat de zogenoemde ‘kosten’ van oogbewegingen (de hersenen moeten op voorhand de visuele inspanning van oogbewegingen berekenen) invloed zouden kunnen hebben op waar we naar gaan kijken. Voortbouwend op de ‘kosten’ van oogbewegingen, worden goedkope en dure oogbewegingen onderscheiden. Strauch: “Onze hypothese was dat de hersenen eerder zouden kiezen voor goedkope dan voor dure oogbewegingen.” Of anders gesteld: hersenen kiezen voor oogbewegingen die eerder minder dan meer inspanning kosten.
We laten zien dat voorspeld kan worden waar iemand naar gaat kijken.
Pupilgrootte
In hun experiment maten de psychologen bij twintig deelnemers de inspanning van oogbewegingen door te kijken naar de pupilgrootte, voordat een oogbeweging werd gemaakt. “Een grotere pupil geeft aan dat er meer inspanning nodig is om de beweging voor te bereiden.” Hun metingen toonden inderdaad aan dat zogenoemd ‘goedkope’ oogbewegingen werden verkozen boven ‘duurdere’. “We laten zien dat, op basis van hoeveel inspanning het de hersenen kost om de ogen naar verschillende locaties te bewegen, voorspeld kan worden waar iemand naar gaat kijken. Met andere woorden: onze hersenen nemen meerdere keren per seconde beslissingen waarbij de kosten van acties worden afgewogen.” Strauch concludeert dat de bevindingen het meer algemene idee ondersteunen dat de hersenen zeer efficiënt met hun middelen omgaan.