Wat vindt een paard van die ruiter op zijn rug?
Quest
Hoogspringen, dansen, sprinten, een marathon. De olympische paardenspelen zouden uit behoorlijk wat onderdelen bestaan. Paarden zijn veelzijdige dieren, maar doen hun acts alleen op commando. Het zijn dan ook menselijke liefhebbers die dolenthousiast worden van een mooie piaffe of wegstuivend renpaard op de baan. Niemand vraagt wat het dier daarvan vindt. Als paarden hun disciplines zelf zouden kiezen, zouden de spelen misschien bestaan uit gras eten, lummelen en korte draf. Wilde exemplaren springen echt niet eindeloos over hekken en trekken alleen uit noodzaak af en toe een sprintje. Willen de edele dieren wel leven als topsporter? En vormt een ruiter geen last voor hun rug?
Gedresseerd circusdier
Stop er maar mee, vindt dierethicus Willem Vermaat. ‘Als het dierenwelzijn echt voorop zou staan, dan moeten we stoppen met het houden van paarden.’ Het houden en berijden van de dieren is volgens hem onverdedigbaar. ‘Paarden hebben een eigen wil. Maar bij ons moeten ze altijd gehoorzamen aan de mens. Wij bepalen wanneer ze gaan rijden, en wanneer ze op stal staan. De dieren zijn van ons afhankelijk.’ Paarden kunnen niet beslissen wanneer ze naar de wei gaan, laat staan dat ze hun partner zelf mogen kiezen. Ze hebben dus eigenlijk geen enkele vrijheid.
Dat paarden het bestaan als rijdier toch prettig vinden, noemt Vermaat een naïeve gedachte. ‘Waarom hebben we anders instrumenten nodig om ze te laten gehoorzamen? Als het paard echt graag zou willen, zouden een bit, zweep en sporen ook niet nodig zijn.’ Het dier zal uiteindelijk misschien best luisteren naar de ruiter en voor hem over obstakels springen, maar volgens Vermaat is het een vergissing om te denken dat ze dat zelf willen. ‘Ze doen dat niet zomaar. Ze worden gedresseerd. Het is alsof je een circusdier traint om kunstjes te doen.’
Werken voor je geld
, hoogleraar inwendige ziekten van het paard aan de Universiteit Utrecht, bezit twee van zulke ‘circusdieren’. Ze wil best erkennen dat haar paarden niet voor het rijdierenbestaan gekozen hebben. Maar dat betekent niet dat ze zielig zijn. ‘Waar het om gaat is: wat mag je vragen van een dier? Paarden leiden in Nederland een relatief luizenleven.’ Ze hoeven niet dagenlang akkers te ploegen of kilometers te stappen naar een waterput, maar staan in een comfortabele stal, lopen vaak uren per dag vrij in de wei, krijgen voldoende te eten en lopen geen enkel gevaar, benadrukt Sloet. ‘Dan mag je er ook eisen aan stellen. Ik moet werken om m’n brood te verdienen. Ook dieren mogen best wat doen voor de kost.’ Dat wij af en toe op een rug klimmen is de keerzijde van een verder bijzonder comfortabel leven. Voor sommige paarden is het werk natuurlijk best intensief, maar die krijgen daar ook veel voor terug.
Het volledige artikel is verschenen in de Quest, 1 december 2016