Vlaanderen en Nederland willen beter samenwerken aan infrastructuur, met advies van Utrechtse onderzoekers
Wegen, spoorwegen, hoogspanningskabels, buisleidingen: Vlaanderen en Nederland willen beter samenwerken bij het aanleggen van infrastructuur die de grens over gaat. Drie onderzoekers van de Universiteit Utrecht schreven mee aan een onderzoek in opdracht van de Nederlandse en Vlaamse regering naar de juridisch-bestuurlijke kanten hiervan. Welke belemmeringen zijn er en kan je die wegnemen?
De betrokken onderzoekers zijn Chris Backes, Frank Groothuijse en Martijn van Gils, alledrie verbonden aan het Utrecht Centre for Water, Oceans and Sustainability Law van de Universiteit Utrecht. Ze deden het onderzoek samen met de Universiteit Hasselt in Vlaanderen en met LDR Advocaten, een kantoor uit Gent gespecialiseerd in omgevingsrecht.
Regels verschillen, maar dat is niet erg
Het onderzoeksrapport is nog niet openbaar, maar is al wel genoemd in een naar aanleiding van de Vlaams-Nederlandse top van 4 november 2020. Daarin wordt onder meer vermeld dat regels tussen Vlaanderen en Nederland voor infrastructurele projecten weliswaar verschillen, maar niet belemmerend hoeven te zijn. Een andere belangrijke conclusie is dat vooraf duidelijkheid en commitment over het doel, de financiering, de te volgen procedures en het tijdspad, in combinatie met beschikbaarheid van expertise hierover, belangrijke voorwaarden voor succes zijn van grensoverschrijdende infrastructuurprojecten. De onderzoekers tonen bovendien aan dat daar waar verschillen in regels een obstakel kunnen opleveren dat die met het juridische instrumentarium van de Benelux kunnen worden opgelost.
Overheid wil ermee aan de slag
Minister-president Rutte en de Vlaamse minister-president Jambon waren op de top verheugd over de resultaten van dit, en een ander intern bestuurlijk rapport hierover. Minister-president Jambon en de Nederlandse staatssecretaris Knops gaan zich nu inzetten om de aanbevelingen en oplossingsrichtingen uit de beide rapporten over te nemen. Zij zullen, eventueel in nader overleg met de leden van de bestuurlijke werkgroep, gezamenlijk besluiten nemen over de verdere aanpak van de grensknelpunten. "En in het bijzonder voor een optimale en slagkrachtige governance.", aldus de diplonatieke verklaring. De beide rapporten zullen door de beide regeringen openbaar worden gemaakt.