Verantwoording in het voortgezet onderwijs vraagt om gezamenlijke inspanning
Steeds luider klinkt de roep om meer transparantie en een goede verantwoording over de besteding van geld in het onderwijs. Nu er in het kader van het eenmalig 8,5 miljard euro naar het onderwijs gaat om achterstanden als gevolg van corona in te halen, wordt er politiek en maatschappelijk opnieuw op verantwoording gehamerd. De vrees bestaat dat het geld niet terechtkomt waar het terecht moet komen óf dat scholen zullen verzanden in de bureaucratie.
Onderzoek in opdracht van de VO-raad naar het verbeteren van verantwoording in het voortgezet onderwijs laat zien dat niet alleen de scholen aan zet zijn. Ook van het Ministerie van Onderwijs, de Inspectie en de VO-raad wordt extra moeite, extra commitment en permanente inzet gevraagd. ‘Als je echt een kwaliteitsslag wilt maken, dan moet je met z’n allen de klokken gelijkzetten,’ zegt Nienke Kuitenbrouwer van de Universiteit Utrecht, een van de onderzoekers. Zij schreven hun aanbevelingen voor de sector in het rapport Van rekenschap naar reflectie en ontwikkelden voor schoolorganisaties een Verantwoordingsscan.
De VO-raad wil inspelen op de roep naar meer transparantie en betere verantwoording en scholen faciliteren bij het verbeteren van hun publieke verantwoording. Daarom heeft zij aan de onderzoekers in het project ‘Versterking Verantwoording’ om concrete adviezen gevraagd. Onder leiding van Cor van Montfoort (Vrije Universiteit Amsterdam/Tilburg ľ¹Ï¸£ÀûÓ°ÊÓ) is een team van onderzoekers in de afgelopen twee jaar met scholen in kleine groepen (actienetwerken) of individuele scholen (actie-onderzoeken) aan de slag gegaan met verantwoordingsvraagstukken.
Van tevoren nadenken over verantwoording
‘Naar de kwaliteit van het onderwijs wordt met grote regelmaat kritisch gekeken. Bijvoorbeeld als het gaat om het niveau van leesvaardigheid, taalbeheersing in het algemeen of de zogenoemde kernvakken,’ zegt Nienke Kuitenbrouwer. Kuitenbrouwer is een van de onderzoekers in het team en als universitair docent en onderzoeker verbonden aan het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht.
‘Door de vele onderbrekingen van het normale schoolleven en het online onderwijs tijdens de corona pandemie hebben kwetsbare kinderen vertraging opgelopen. Nu heeft de overheid 8,5 miljard euro beschikbaar gesteld om het nationale onderwijs te helpen ‘herstellen’. Dat is geen structureel bedrag maar bedoeld voor verbeteringen in de komende twee jaar. De Rekenkamer waarschuwt nu al dat het geld in een gat zou kunnen verdwijnen. Want het is vaker voorgevallen dat van herstelprogramma’s of andere ad hoc financiering onduidelijk is wat er mee gebeurt. Vervolgens is dan ook onduidelijk wat de opbrengst en de meerwaarde ervan was.
Om hier meer grip op te krijgen is het is belangrijk om vooraf na te denken over hoe je het geld wilt gaan gebruiken en dus al van tevoren na te denken over verantwoording. Wat dat betreft is Nationaal Programma Onderwijs de ultieme casus voor de relevantie van ons onderzoek naar verantwoording. Als je dit soort middelen krijgt, moet je als school goed nadenken over hoe je ze wilt besteden. Op voorhand al reflecteren op de keuzes die je maakt, gaandeweg kijken hoe het gaat en achteraf bepalen wat de resultaten zijn.’
‘Verplicht nummer’ of: een uitnodiging om informatie te delen
Een aantal politieke partijen is bang dat meer verantwoording vooral tot meer bureaucratie leidt, en niet zozeer tot beter onderwijs.
‘Het gaat ook niet zozeer om méér verantwoording, eerder om betere of nuttigere verantwoording. ‘Er kunnen namelijk perverse effecten zitten aan de vraag om verantwoording. Dat is het dilemma. We willen dat scholen nadenken over hoe ze omgaan met de beschikbaar gestelde middelen, daar doordachte keuzes in maken en zich erover verantwoorden. Het is tenslotte publiek geld. Maar als je verantwoording helemaal inkadert en bijvoorbeeld vanuit de Inspectie met te rigide afvinklijsten komt, dan is het risico aanwezig dat scholen defensief reageren en zich te veel richten op het administratieve effect. Terwijl je professionals juist autonomie en vertrouwen wilt geven om naar eigen inzicht en ‘op maat’ te werken. Tegelijkertijd wil je wel weten of het inderdaad doordacht en met kennis van zaken gebeurt. Dat is de uitdaging.
Zo gaat het om controleren en om legitimiteit. Om transparant zijn over waar je verantwoordelijk voor bent. Tegelijkertijd gaat het er ook om dat je als organisatie inzicht hebt in wat je doet en dat je daarvan leert. De bedoeling is natuurlijk dat je je niet allen verantwoordt omdat het moet. Maar dat verantwoording ook helpt om reflectiever te worden, waardoor je beter geïnformeerde, goed afgestemde en afgewogen keuzes maakt. Het moet geen verplicht nummer zijn.’
De bedoeling is natuurlijk dat je het niet alleen doet omdat het moet maar omdat verantwoording ook helpt om reflectiever te worden waardoor je betere keuzes maakt.
Hoe kunnen scholen concreet met verantwoording aan de slag?
Kuitenbrouwer: ‘Verantwoording nodigt je uit om je zaken goed op orde te hebben. Om te weten waar je staat, waar je voor staat en welke keuzes daarbij passen. Om informatie te delen, om te weten wat je omgeving belangrijk vindt, en om daar met docenten, schoolleiding en bestuur onderling over in gesprek te gaan. Waar leiden we toe op, wat vinden we belangrijk, wat moeten de leerlingen straks kunnen, kortom: wat is onze (toegevoegde) waarde? Als verantwoording dat gesprek op gang kan brengen, biedt het merkbaar meerwaarde.
Als je als school weet waar je voor staat en je jezelf wilt verbeteren, dan wil je dat niet alleen het bestuur dat weet, maar dat de hele school daar grip op heeft, dat je van de ouders weet wat ze belangrijk vinden en dat je daarin met elkaar stappen zet.'
Aan wat voor zaken moeten we concreet denken als het om verantwoording gaat?
‘Bijvoorbeeld aan de vraag wat nu eigenlijk een goed jaarverslag is: wanneer is dat echt bruikbaar, transparant en voor de verschillende stakeholders toegankelijk en interessant? Maar bijvoorbeeld ook aan een veilig klimaat op school, of aan je identiteit (‘Wij zijn zo’n soort school’). Dat vraagt allemaal aandacht, inzet en uiteindelijk ook financiering. Als je wilt sturen door verantwoording moet je eigenlijk continu nadenken over je prestaties en opbrengsten (ziekteverzuim, uitstroomniveau, gebouwenbeheer, dat soort zaken). Weten wat je eventueel wilt verbeteren en daarop je financiering richten, met gevoel voor alle betrokken partijen.
Van willen naar doen is soms een grote stap
Scholen geven aan dat ze dit absoluut willen en belangrijk vinden maar als het erop aankomt, blijkt dat er toch tijdgebrek, ongemak of weerstand is om informatie en inzichten uit te wisselen, om elkaar op zaken aan te spreken. Van willen naar doen is soms een grote stap. Sommigen blijven toch net liever doen wat ze eerder al deden, sommige bestuurders hebben onvoldoende vaardigheden om ongemakkelijke gesprekken te voeren. Verantwoording gaat namelijk over het kunnen benoemen van wat niet goed gaat of wat je graag anders zou willen. Dat gaat dan over verschil van inzicht, of over verschillende belangen. Daar horen lastige gesprekken bij en die vereisen wat extra’s van je sociale vaardigheden. Kortom: het kan in de praktijk best lastig zijn om te leren van verantwoording.’
Jullie hebben een scan ontwikkeld om scholen daarbij te helpen
‘Met de Verantwoordingsscan kun in beeld brengen wat het verschil tussen je ambitie ten aanzien van verantwoording en de realiteit in jouw organisatie is. Daarbij worden ook verschillen tussen de diverse betrokkenen (bestuurder, schoolleider, controller, enzovoort) inzichtelijk. Er komen bijvoorbeeld vragen aan de orde naar hoe ziet jaarplan eruitziet, of de school kwaliteit en samen leren belangrijk vindt, hoe het zit het met de faciliteiten daarvoor en wat de houding van de raad van toezicht is. Die aspecten breng je ermee in kaart – per rol in de organisatie.
Je rol in de organisatie kan van invloed zijn op hoe jij vindt dat het gaat met de school. Opvallend is dat bestuurders vaak het gevoel hebben dat het wel goed gaat, terwijl de docent of schoolleider daar net wat anders over denkt. Schoolleiders en controllers kijken soms ook anders tegen de dingen aan. In de scan zie je rondom die verschillende rollen een soort web van betrokkenen, en naar aanleiding daarvan kun je met elkaar in gesprek over de verschillen van inzicht.
We ontwikkelen nu samen met de VO-raad een leertraject
Als je naar aanleiding van de scores samen maatregelen hebt genomen, kun je de scan opnieuw gebruiken, om te kijken of je daadwerkelijk verder bent gekomen. Op dit moment ontwikkelen we samen met de VO-raad een
Als je maar een van die elementen uitvoert, heeft het niet zoveel zin. Er moet structurele uitwisseling tussen al die partijen komen.
De klokken gelijkzetten
‘Als je echt een kwaliteitsslag wilt maken, echt wilt weten wat er speelt en vervolgstappen wilt zetten, dan moet je met z’n allen de klokken gelijkzetten,’ zegt Kuitenbrouwer. De inspectie mag meer consequenties verbinden aan de gestelde verwachtingen, het Ministerie van Onderwijs moet er sturing aan geven, de VO-raad moet gepast aanbod blijven bieden en de scholen moeten vervolgens willen én doen.
Als je maar een van die elementen uitvoert, heeft het niet zoveel zin. Als je iets benoemt, moet je er ook gevolg aan geven. Er moet structurele uitwisseling tussen al die partijen komen. Dat vraagt wel extra moeite, extra commitment en permanente inzet van elk van die verschillende partijen. Het gaat niet vanzelf.'
Onderzoeksrapport en samenvatting
Het rapport Van rekenschap naar reflectie bevat een verslag van het onderzoek en het adviestraject rondom het thema ‘Versterking verantwoording Voortgezet Onderwijs’ dat in de periode 2019-2021 in opdracht van de VO-raad is uitgevoerd.
Op Platform O schreven de onderzoekers ‘Extra gelden vragen om betere publieke verantwoording’, mede naar aanleiding van dit onderzoek.
Verantwoordingsscan
U kunt de Verantwoordingsscan vinden op de website van de VO-raad.
Onderzoeksteam
Het onderzoeksteam bestond uit: Cor van Montfort (Vrije Universiteit Amsterdam/Tilburg ľ¹Ï¸£ÀûÓ°ÊÓ, projectleider), Berit Lindemann (Wisselwerkers), Nienke Kuitenbrouwer (Universiteit Utrecht) en Meike Bokhorst (Universiteit Utrecht en WRR). Vanuit de VO-raad ondersteunden Eva van Cooten, Jasper Aalbers, Gert-Jan van den Berg het team.
Contact
Heeft u vragen over het onderzoeksrapport of verantwoordingsvraagstukken in het voortgezet onderwijs? Neem dan contact op met Nienke Kuitenbrouwer: c.e.j.kuitenbrouwer@uu.nl.