Veel aandacht voor praktijk in de Master diergeneeskunde

Tijdschrift voor Diergeneeskunde

In een serie artikelen gaat het TvD dieper in op de onderwijsvernieuwing aan de faculteit Diergeneeskunde. In het oktobernummer kwam de Bachelor aan de orde, nu volgt de Master. Studenten leren in de master niet alleen meer over de door hun gekozen diersoort, maar ook hoe ze zich hun leven lang nieuwe kennis kunnen blijven eigen maken.

Binnen de ene master Diergeneeskunde kunnen studenten kiezen uit drie programma’s: Gezondheidszorg Paard, Geneeskunde van Gezelschapsdieren of Gezondheidszorg Landbouwhuisdieren en veterinaire volksgezondheid. Daarbinnen is het mogelijk een van vijf ‘tracks’ of sporen te volgen: klinische verdieping, bestuur en beleid, one health, onderzoek, of ‘animal welfare management’. “De meeste studenten kiezen voor klinische verdieping”, vertelt Arie van Nes, universitair hoofddocent binnen de masteropleiding Gezondheidszorg landbouwhuisdieren en veterinaire volksgezondheid. “Alleen bij ons is het percentage studenten dat niet voor klinische verdieping kiest iets hoger dan bij de andere twee programma’s.” De eerste vakken in de masterfase volgen alle studenten samen. Jos Ensink, docent in het masterprogramma Gezondheidszorg paard: “Het gaat om vakken als management en maatschappelijk verantwoordelijkheid van de dierenarts, hygiëne en ethiek. Volgend jaar komt daar ook een week over communicatie bij. Daarna is het onderwijs specifiek voor de eigen diersoort. Wel volgen de studenten nog een coschap bij de twee andere departementen.”

Het volledige artikel is verschenen in Tijdschrift voor Diergeneeskunde, januari 2017