Uitbreiding planten uit het zuidelijk halfrond
Planten uit het zuidelijk halfrond zijn in ons klimaat uitdagend, maar het zogeheten Zuidelijkhalfrondvak in de Rotstuin is desondanks een groot succes. Zozeer zelfs dat we hebben besloten het areaal uit te breiden. In september is gestart met de werkzaamheden.
De uitbreiding vindt plaats naar de cultivarbedden links van de dam naar Fort Hoofddijk. Terwijl cultivars belangrijk zijn in elke siertuin, richten we ons in de Botanische Tuinen Universiteit Utrecht vooral op wilde soorten, op natuurbehoud, educatie en onderzoek. Daarom willen we de collectie winterharde soorten uit de berggebieden van Chili, Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland uitbreiden. Een halfrond-vak is een goede plek om de diversiteit binnen geslachten te zien die in Nederland niet algemeen worden gekweekt.
Zuidelijk supercontinent
Gondwanaland was 300 miljoen jaar geleden een supercontinent dat grofweg bestond uit het huidige zuidelijk halfrond plus India. Nadat de drie continenten Zuid-Amerika, Australië en Afrika uit elkaar dreven, ontwikkelde de aanwezige plantengroei zich divers. Maar tegenwoordig zien we nog steeds plantensoorten en -families die op twee of drie van deze continenten voorkomen en waarschijnlijk gemeenschappelijke voorouders hebben.
In het Zuidelijkhalfrondvak in onze Rotstuin groeien nu twee Schijnbeuksoorten, namelijk Nothofagus antarctica en Nothofagus obliqua, die uit het zuiden van Chili en Argentinië komen. In de nieuwe uitbreiding gaan we onderzoeken of Nothofagus cunninghamii (Australië) en N. solandri (Nieuw-Zeeland) het ook willen doen bij ons. Met de mogelijkheid om deze soorten op dezelfde locatie te laten zien, kunnen we meer inzicht verschaffen in evolutie, ecologie, plantenfamilie, geslachtstaxonomie, co-evolutie en aanpassingen. Op deze manier breiden we het onderwijsaanbod voor zowel studenten als bezoekers verder uit.
Een ander voorbeeld zijn Fuchsia’s (Fuchsia spp.): de bekendste voorbeelden zijn kweekvormen van Zuid-Amerikaanse soorten die worden bestoven door kolibries. De drie soorten Fuchsia uit Nieuw-Zeeland zijn veel minder bekend en willen we eveneens laten groeien op de nieuwe uitbreiding. Deze soorten hebben fel blauw stuifmeel en worden door honingeters bestoven.
Nieuwe uitdagingen
Interessante families die op het zuidelijk halfrond voorkomen, zijn onder andere de Proteaceae, de Mirtefamilie (Myrtaceae) en de Rozenfamilie (Rosaceae). Van die laatste familie is het geslacht Braam (Rubus) erg interessant omdat het op alle zuidelijke continenten voorkomt. Alpiene soorten die we nu al met succes kweken in de Tuinen zijn Helichrysum milfordiae, Stekelnootje (Acaena spp.), Azorella spp., Vuurpijl (Kniphofia spp.), Hardbloem (Scleranthus spp.) en IJsbloem (Delosperma spp.). Uitdagingen die we graag willen gaan proberen zijn o.a. Benthamiella spp., Celmisia spp. en Felicia spp.