Strikte bescherming van versnipperde natuurgebieden cruciaal voor behoud biodiversiteit
Versnippering en lagere beschermstatus remmen effectiviteit van natuurgebieden
Vooral grote en strikt beschermde natuurgebieden zijn geschikt om biodiversiteit te behouden. Dat blijkt uit een inventarisatie van ruim 700 bosgebieden wereldwijd, uitgevoerd door onderzoekers van de Universiteit Utrecht en internationale collega’s. Het onderzoek kan helpen om geschikte natuurgebieden aan te wijzen voor bescherming.
Lang niet alle vormen van natuurbescherming zijn even effectief om biodiversiteit te behouden. Een nieuw onderzoek toont aan dat de effectiviteit duidelijk afhangt van zowel de grootte als beschermstatus van een natuurgebied. Het onderzoek werd uitgevoerd onder leiding van Robert Timmers en Merel Soons van de Universiteit Utrecht. Hun bevindingen verschijnen vandaag in het vakblad Frontiers in Ecology and the Environment.
Geschikte gebieden aanwijzen voor bescherming
De resultaten kunnen helpen om geschikte gebieden aan te wijzen voor bescherming, aldus de onderzoekers. “Tot nu toe wordt bescherming vooral toegepast in relatief grote en intacte gebieden”, zegt Timmers. “Onze resultaten tonen aan dat dat maximaal effectief is. Maar we bewijzen dat het ook zinvol is om kleinere gebieden in versnipperde landschappen te beschermen, juist om bedreigde vogelsoorten te behouden. Bij kleinere gebieden geldt wel dat strikte bescherming het meest effectief is.”
Vogels als indicator
De onderzoekers verzamelden gegevens van vogelwaarnemingen in meer dan 700 bosfragmenten wereldwijd. De gebieden varieerden in grootte en beschermstatus. “Vogels zijn een goede indicator voor de effectiviteit van bescherming”, zegt Timmers. “Dat komt door het grote aantal soorten vogels, hun wereldwijde verspreiding en de belangrijke rollen die ze vervullen binnen ecosystemen. Daarnaast zijn over vogels veel metingen beschikbaar die van hoge kwaliteit zijn.”
Kleinere bosfragmenten, minder vogelsoorten
Het onderzoek laat zien dat het verlies aan leefgebied, en de versnippering die daarmee gepaard gaat, inderdaad grote gevolgen heeft voor de biodiversiteit. In kleinere bosgebieden komen duidelijk veel minder vogelsoorten voor. Dat is vooral zichtbaar bij grote roofvogels. De onderzoekers zagen bijvoorbeeld dat de langstaarthavik (Urotriorchis macrourus), een roofvogel uit tropisch Afrika, alleen werd waargenomen in bosfragmenten groter dan 100 hectare.
Klein maar fijn beschermd
Bescherming heeft vooral effect in grote gebieden. Toch kan ook een klein natuurgebied evengoed effectief zijn voor het behoud van biodiversiteit, aldus de onderzoekers. Een voorwaarde is dan wel dat het gebied in redelijke tot hoge mate beschermd is. Bij bosfragmenten vanaf 50 hectare leidt strikte bescherming al tot meer vogelsoorten, vergeleken met onbeschermde gebieden. Voor matige bescherming zien de onderzoekers dit positieve effect vanaf 175 hectare.
Kwetsbare soorten gebaat bij beschermde gebieden
Bovendien komen juist bedreigde vogelsoorten vaker voor in beschermde gebieden, wat erop duidt dat bescherming effectief bijdraagt aan het behoud van deze kwetsbare soorten. Zo werd de iconische zwartmaskergoean (Pipile jacutinga), die enkel voorkomt in het Atlantisch Regenwoud in Zuid-Amerika, uitsluitend aangetroffen in strikt beschermde gebieden.
De afgelopen dertig jaar kwamen er veel beschermde gebieden bij, maar de verschillen tussen die gebieden groeiden ook
Sinds het ontstaan van ’s werelds eerste nationale park, Yellowstone National Park in 1872, nam het aantal beschermde natuurgebieden een enorme vlucht. De afgelopen dertig jaar is het totale oppervlak aan beschermde gebieden zelfs bijna verdubbeld. Tegelijk met die toename groeiden ook de verschillen tussen de beschermde gebieden, bijvoorbeeld in de mate van bescherming.
Versnippering tegengaan
Ondanks de toename van het aantal natuurgebieden zien onderzoekers dat de totale oppervlakte aan natuur afneemt. De beschermde gebieden komen daardoor steeds meer geïsoleerd te liggen, te midden van agrarisch of stedelijk gebied. Dat roept de vraag op of beschermde gebieden in versnipperde landschappen wel effectief soorten kunnen beschermen.
Het is belangrijk om versnippering tegen te gaan, en natuurgebieden zoveel mogelijk met elkaar te verbinden
Timmers: “We zien duidelijk dat versnippering de verspreiding van planten en dieren beperkt. Kleine gebieden hebben een relatief grotere rand, waardoor ze kwetsbaarder zijn voor invloeden van buitenaf. Het is daarom belangrijk om die versnippering tegen te gaan, en natuurgebieden zoveel mogelijk met elkaar te verbinden. Daarnaast levert ons onderzoek bewijs dat bescherming een effectief middel is om soorten te behouden, zelfs in kleine versnipperde gebieden.”
Uniek onderzoek
Het onderzoek van Timmers en collega’s is uniek omdat het de effectiviteit van grote en kleine beschermde gebieden in versnipperde landschappen inventariseert aan de hand van biodiversiteit, en de mate van bescherming daarin meeneemt. “Eerdere onderzoeken naar de effectiviteit van beschermde gebieden richtten zich juist veelal op grote gebieden in relatief intacte landschappen”, zegt Timmers.
Publicatie
Conservation of Birds in Fragmented Landscapes Requires Protected Areas
Frontiers in Ecology and the Environment, Maart 2022. DOI: 10.1002/fee.2485
Robert Timmers*, Marijke van Kuijk*, Pita A. Verweij*, Jaboury Ghazoul*, Yann Hautier*, William F. Laurance, Stefan L. Arriaga-Weiss, Robert A. Askins, Corrado Battisti, Åke Berg, Gretchen C. Daily, Cristián F. Estades, Beatrice Frank, Reiko Kurosawa, Rosamund A. Pojar, John C. Z. Woinarski, Merel B. Soons*
* = Onderzoeker aan de Universiteit Utrecht