Stikstof meten in de natuur
Stikstof is een kleur- en geurloos gas in de lucht. Hoewel stikstof op zichzelf geen probleem vormt voor mens en milieu, kan het verbindingen aangaan met andere elementen, zoals zuurstof en waterstof. Hierdoor ontstaan stikstofoxiden en ammoniak, die wél schadelijk kunnen zijn. Deze stikstofverbindingen uit landbouw, verkeer en industrie komen in de lucht terecht en slaan uiteindelijk neer op de grond. Dat noemen we stikstofdepositie.
Onderzoekers van de Universiteit Utrecht Shirah Buijnink en Isabella van Schothorst bouwen op 25 locaties meetopstellingen om stikstofdepositie te meten. Dat doen ze op de Veluwe en de Utrechtse Heuvelrug, want natuurgebieden zijn gevoelig voor de effecten van stikstofdepositie. Te veel stikstof is slecht voor planten, bodem en dieren en zorgt voor een afname van de biodiversiteit.
Stikstof kan op twee manieren terechtkomen op de grond: via regen of als stof. De onderzoekers gebruiken vijf verschillende opstellingen om beide vormen van stikstofdepositie te meten. De meetlocaties hebben verschillende afstanden tot de Gelderse Vallei – een gebied met veel veehouderijen die ammoniak uitstoten - om beter te begrijpen hoe stikstof zich verspreidt.
De resultaten van deze metingen dragen bij aan het verbeteren van modellen die stikstofdepositie voorspellen. Deze gegevens helpen beleidsmakers bij het nemen van gerichte maatregelen om de uitstoot van stikstof te verminderen.
Door onderzoek naar zulke complexe vraagstukken dragen we bij aan het behoud van de natuur en de gezondheid van mensen en dieren.