Reiziger laat iemand van eigen groep eerder meeliften
Groot veldexperiment op treinstations
Treinreizigers zijn geneigd elkaar te helpen om regels te overtreden, maar doen dit veel minder vaak als de ander tot een etnische minderheid behoort. Dat concluderen sociologen en psychologen van de Universiteit Utrecht. Ze onderzochten op diverse treinstations de bereidheid een zwartrijder te helpen die aan reizigers vroeg of hij achter hen aan door het controlehekje mocht lopen. De conclusies zijn zojuist verschenen in het gerenommeerde .
De meeste mensen zullen, gevraagd naar het tolereren van zwartrijden, aangeven dat zwartrijden onacceptabel is. Maar wat als de situatie zich daadwerkelijk voordoet? Onderzoeker Kasper Otten: “Freeriding, meeliften, is geregeld in een labsituatie onderzocht. Deelnemers geven dan inderdaad meestal aan dat ze dit niet zullen toelaten: zo wordt een publiek goed beschermd. Maar wij wilden weten wat er gebeurt als je er een moreel dilemma aan toevoegt. Wat als iemand je op het station vraagt hem te helpen met zwartrijden? Kiezen de mensen nog altijd voor het beschermen van het publieke goed, het openbaar vervoer, of helpen ze het individu?”
Drie treinstations, 801 reizigers
De Utrechtse onderzoekers huurden tien (mannelijke) acteurs in die bij de toegangshekjes gingen staan van diverse treinstations (Woerden, Amersfoort en Hilversum). Zodra er een (mannelijke) reiziger naderde, stapte de acteur op hem af. De acteur liet weten dat hij de trein wilde halen en vroeg vervolgens of hij achter de reiziger aan door het controlepoortje mocht stappen. In totaal vroegen de acteurs dit aan 801 reizigers. Hun reacties werden direct genoteerd door de onderzoeksgroep.
Hier zie je ook het grote verschil tussen een labsituatie en een veldexperiment.
Discriminatie
Otten merkt op dat behoorlijk wat reizigers de meelifters hielpen. “Hier zie je ook het grote verschil tussen een labsituatie en een veldexperiment. Als mensen écht in de situatie komen om zwartrijden toe te laten of af te keuren, geeft dat andere uitkomsten dan wanneer je vraagt wat ze denken te gaan doen.” Het experiment toonde tevens aan dat Nederlanders zonder migratieachtergrond bij voorkeur een meelifter helpen die op hen lijkt, terwijl ze iemand van een andere etnische achtergrond er vaker op wijzen dat dit niet mag: 67% van de Nederlanders zonder migratieachtergrond mocht mee door het poortje tegenover 49% van de mensen met een Turkse of Marokkaanse achtergrond. Otten: “Dat is nogal een verschil. Van eerdere studies weten we dat er institutionele discriminatie bestaat. Dit veldexperiment bij treinstations laat zien dat discriminatie er ook toe kan leiden dat mensen in de dagelijkse interactie meer door de vingers zien als ze iemand tot hun eigen groep rekenen.”