Promotieonderzoek naar goudwinning, witwassen en milieuschade in Suriname

Goudwinning in Suriname. Foto: Esmee Stek
Goudwinning in Suriname. Foto: Esmée Stek.

Keti Koti, de viering van de afschaffing van de trans-Atlantische slavernij, op 1 juli, is een goede gelegenheid om onderzoek te belichten van onze faculteit, waar het slavernijverleden een rol speelt. Esmée Stek is aan het promoveren op goudwinning, witwassen en milieucriminaliteit in Suriname. Haar onderzoek combineert sociologie en groene criminologie. Het slavernijverleden werkt door in de dagelijkse praktijk van goudwinning in Suriname. Stek: De term ‘illegaal’ is bijvoorbeeld niet zo eenduidig in een land waar kolonialisme tweehonderd jaar een stempel op gedrukt heeft.

Suriname, gouwdinning, water, hutten
Goudwinning in Suriname Foto: Esmee Stek

Het spanningsveld rondom (il)legaliteit in de Surinaamse goudsector zit voor mij in het perspectief dat ik hanteer. Ik vind het drukken van een illegaliteitsstempel op mensen niet zo interessant omdat ik werk vanuit een groen criminologisch en niet-menselijk perspectief. Ik vind dat het binaire denken (legaal of illegaal) afleidt van het onderzoeken hoe goud wordt witgewassen en wat dit betekent voor de natuur in Suriname. Binnen mijn promotietraject probeer ik vooral te achterhalen welke mechanismen en dynamieken het mogelijk maken dat ondanks aanzienlijke verschillen tussen Surinaamse goudproductie en goudexport toch al het goud op de internationale markt beland met alle juiste papieren en certificaten, alsof alles legaal is.

Esmee Stek
Esmée Stek met masterdiploma Global Criminology (cum laude).

Daarbij is het niet mijn doel om individuen te criminaliseren, maar het in kaart brengen van milieuschade als gevolg van het witwassen van goud. Het groen criminologische en niet-menselijke perspectief betekent ook dat ik verder kijk dan nationale of internationale wetgeving. Of iets nu legaal of illegaal is volgens een rechtssysteem, beide kunnen leiden tot natuurschade.

Duaal bestuur, marrongemeenschap

Een voorbeeld dat deze complexiteit illustreert, is het bestaan van duaal bestuur in Suriname. Duaal bestuur erkent het bestaan van meerdere politieke autoriteiten en parallelle regeringsvormen. Het verwerpt het westerse idee dat bestuur altijd één centrale wettelijke structuur volgt. In plaats daarvan gaat duaal bestuur uit van het idee dat het monopolie op macht in overeenstemming is met meer dan één regeringsorde, gebaseerd op meerdere soorten geldigheid binnen meerdere organisatievormen, allemaal in één sociaal-politiek gebied (De Theije et al., 2014; Horowitz, 1982; Sklar, 1994). In Suriname bestaan zowel staatsbestuur als traditioneel bestuur. 

Er dringen er ook bewoners uit Paramaribo binnen in de leefgebieden van marrongemeenschappen en delven daar goud zonder toestemming van het traditioneel bestuur – soms zelfs op heilige grond.

Veldwerk in Suriname

Om eerlijk te zijn, heb ik het onderwerp voor mijn PhD niet zelf bedacht. Ik solliciteerde op een van de drie promotieplaatsen binnen Daan van Uhm’s Green laundering project. Dit project omvat een grootschalig onderzoek naar het witwassen van natuurlijke hulpbronnen, specifiek: hardhout in Indonesisch Borneo, de hoorns van neushoorns in Zuid-Afrika, en goud in Suriname. Mijn Surinaamse roots speelden zeker een rol in mijn keuze om te solliciteren op de case study over goud in Suriname, vooral toen ik hoorde dat er een etnografisch component aan het onderzoek zat. Mijn liefde voor Surinaamse cultuur, natuur en eten gaf voor mij de doorslag. Zo’n kans wilde ik niet laten liggen.

Het veldwerk in Suriname was voor mij van onschatbare waarde. Hoe zou ik anders het perspectief van de bevolking kunnen begrijpen, of de milieuschade écht kunnen overzien, als ik er niet daadwerkelijk geweest was? Ik bezocht goudvelden samen met geologen, en sprak met lokale mijnbouwkundigen, bestuurskundigen, juristen, economen, toxicologen en werktuigbouwkundigen om vanuit meerdere invalshoeken een goed begrip van de sector te krijgen. Daarnaast sprak ik natuurlijk met veel meer mensen, maar dit zijn de academische disciplines die voor mijn onderzoek het meest relevant waren.

Hand met klompje goud

Qua veldwerk heb ik geprobeerd de route te volgen die het goud in Suriname aflegt. Zo ben ik meerdere keren naar de goudvelden gegaan, sprak ik met medewerkers van de controlepost in Klaaskreek over goud en kwik, bezocht ik supermarkten waar je met goud kunt betalen, ben ik naar goudopkoopwinkels geweest om het proces van opkopen te zien, en heb ik voor mijn volgende veldwerktrip een bezoekje aan de goudraffinaderij Kaloti Suriname Mint House gepland. Het spreken van de mensen die zich op een manier bezighouden met de goudketen helpt mij enorm om een begrip van de situatie vanuit Surinaams perspectief te krijgen dat zonder veldwerk niet mogelijk zou zijn.

Ik hoop dat de groeiende internationale druk op transparantie in de goudketen ten goede komt aan het milieu.

Esmee Stek
Project GREENLAUND: Green Crimes and Joint Crime Ventures: Laundering Natural Resources

Wat mij hoopvol stemt, is de groeiende internationale druk op transparantie en due diligence. Op het moment is er een trend zichtbaar waarbij de internationale markt bij de aankoop van goud graag wil dat het goud herleidbaar is naar een specifiek gebied en een bepaalde vergunning. Dit betekent dat dergelijke informatie doordringt tot in de gehele goudketen. Volgens mijn respondenten heeft deze ontwikkeling inmiddels invloed tot aan de goudopkopers. Zij moeten nu weten wie de persoon is die zijn of haar goud wil verkopen, en of deze persoon een vergunning heeft om goud te winnen. Ik hoop dat deze groeiende internationale druk uiteindelijk doorwerkt in de volledige goudketen in Suriname, en dat dit ook ten goede komt aan het milieu. Meer transparantie vertaalt zich hopelijk ook in meer openheid over de naleving van milieuregels.

Een verhaal apart

De goudsector in Suriname is echt een verhaal apart. Het is het levende bewijs dat de modus operandi, mechanismen en dynamieken van goudwinning en het witwassen van goud niet één-op-één toepasbaar zijn op andere contexten. Dit heeft onder andere te maken met het duale bestuur in Suriname, het zogenoemde gedoogbeleid rondom de goudwinning, de enorme rol van de goudsector in de Surinaamse economie, de koloniale geschiedenis van het land, culturele en religieuze aspecten, de samenstelling van de natuur in het Guianaschild, et cetera. We moeten ervoor waken dat we de resultaten van vergelijkbaar onderzoek uit andere landen niet klakkeloos aannemen als universele waarheid. Door de neiging tot generaliseren van onderzoeksresultaten – zonder oog te hebben voor unieke culturele, sociale, economische, koloniale, politieke of geografische kenmerken – tegen te gaan, doen we recht aan het begrijpen van criminaliteit en schade binnen elke specifieke context.

Suriname goudwinning
Suriname, plek waar goud wordt gewonnen. Foto: Esmee Stek

De zoektocht naar een 'sterker ras', in Afrika markeerde het begin van de slavenhandel in Suriname en goud kan gezien worden als verantwoordelijk daarvoor.

El Dorado

Om de rol van goud in de geschiedenis van Suriname te begrijpen, moeten we teruggaan tot minstens het begin van de 16e eeuw. In die tijd waren er zowel inheemse gemeenschappen als Spanjaarden aanwezig in Suriname. De inheemse Arawak-volkeren woonden er toen al meer dan duizend jaar, en in 1499 claimden de Spanjaarden het gebied (Borges, 2017; Buddingh’, 2012). Zij waren bekend met de mythe van El Dorado: een legende over de rijke stad Manoa, die zich vermoedelijk ergens in Zuid-Amerika bevond, aan het gouden meer Parima (Buddingh’, 2012; Silverberg, 1996; Trommelen, 2013). In deze stad hadden alle huizen gouden daken, en de vorst was bedekt met goud. De locatie van de legende verschoof in de loop der tijd van Colombia naar de Amazone in de Guiana’s (Silverberg, 1996).

Ook Anton de Kom verwijst in zijn beroemde boek naar El Dorado (2020). De Spanjaarden geloofden dat de inheemse bevolking goud in het binnenland had verstopt. Gewapend met zwaarden en bloedhonden trokken ze het binnenland in, op zoek naar El Dorado, maar vonden het nooit (Buddingh’, 2012; De Kom, 2020). Ze slaagden er echter wél in om de inheemse bevolking tot slavernij te dwingen en hen te laten werken in de Spaanse goudzoektocht. De inheemsen bleken echter geen kennis te hebben van de aanwezigheid van goud en werden bovendien als 'te zwak' gezien om de slavernij te doorstaan (De Kom, 2020; Kioe-A-Sen, Van Bergen, Wong & Kroonenberg, 2016). Daarom besloten de Spanjaarden op zoek te gaan naar een ‘sterker ras’ in Afrika. Dit markeerde het begin van de slavenhandel in Suriname, en goud kan gezien worden als verantwoordelijk daarvoor (De Kom, 2020).