Opiniebijdrage: Naar een succesvol stikstofbeleid

Illustratie: Hein de Kort voor Het Financieele Dagblad

Het landbouwoverleg is vastgelopen. Welke lessen kunnen we trekken uit de succesvolle aanpak van overmatig antibioticagebruik in de veehouderij? Dick Heederik en Henk Kievit schreven hierover onderstaand opiniestuk in het Financieel Dagblad.

Hoe kan de veehouderij de transitie overleven? Door te leren van andere complexe dossiers in de sector. Kijk bijvoorbeeld naar het antibioticadossier, vijftien jaar geleden nog een zorgenkindje voor de Nederlandse veehouders. In circa tien jaar tijd is een reductie behaald van bijna 80% van het antibioticagebruik. Dit succes is het bestuderen waard.

Uitzonderlijke resultaten

Ruim vijftien jaar geleden leefden er grote zorgen dat het zeer hoge antibioticagebruik in de Nederlandse veehouderij resistente bacteriën opleverde. Dit vormt een gezondheidsrisico voor dier én mens. Het contrast met de Nederlandse gezondheidszorg was enorm: die sector stond internationaal juist bekend om het lage antibioticagebruik. Het grote verschil baarde wetenschappers en kritische consumenten zorgen. De sector vreesde bovendien voor de eigen exportpositie. Maatregelen waren onvermijdelijk.

Wat deed de overheid? Die stelde generieke langetermijndoelen vast, met als einddoel 70% reductie ten opzichte van 2009. Ruim 40.000 veehouderijen werden gemonitord, waardoor de transparantie over het antibioticagebruik steeg. Bovendien kon zo dit antibioticagebruik met benchmarking tussen bedrijven worden vergeleken. Daarbij werd een convenant met de sector gesloten en de onafhankelijke Stichting Diergeneesmiddelenautoriteit (SDa) opgericht. Die staat tussen het ministerie en de sector in om een gezamenlijke aanpak te coördineren. De SDa wordt door het ministerie en de sector (veehouderijen en dierenartsen) publiek-privaat gefinancierd.

De resultaten waren uitzonderlijk. De eerste vijf jaar daalde het antibioticagebruik snel. Door de monitoring en benchmarking konden de juiste partijen verantwoordelijkheid nemen, en werden veehouders individueel bediend met steekhoudend reductieadvies. Het stimuleerde bovendien het innovatievermogen van de boeren. Achterblijvers waren er ook — elke aanpak heeft nadelen — maar daar richt het nieuwe sectorbeleid zich specifiek op.

Meten is weten

Het is noodzakelijk om ook in de stikstofaanpak de veehouders tot vakbekwame actoren te maken, die de reductiedoelstellingen kunnen uitwerken. Het is daarbij essentieel om gebruik te maken van hun innoverend vermogen: pas dan komt een transitie in de veehouderij tot stand. Dat kan als in de sector de (stikstof)emissies worden gemonitord en gebenchmarkt.

De veehouder moet inzicht krijgen in de werkelijke emissie van zijn bedrijf én waarin deze emissie verschilt van collega-bedrijven. Ook moeten de effecten van veranderingen binnen het bedrijf op de emissie inzichtelijk zijn. De overheid zou er goed aan doen om over te schakelen op het bereiken van het doel, in plaats van de huidige focus op de middelen.

Een knelpunt in het beleid is dat de werkelijke emissie van een bedrijf onbekend is: we meten het niet. De emissie wordt nu niet gemeten maar berekend op basis van diersoort, staltype, aanwezige emissiebeperkende maatregelen, aantallen dieren en tal van andere factoren. De schatting van de uitstoot kan per bedrijf wel een factor vijf verschillen van het gemiddelde.

Voor een effectieve reductie-aanpak moeten we zo snel mogelijk overstappen naar metingen, met stalsensoren en luchtmeetnetwerken. Dat is misschien niet direct te realiseren in elke stal, maar wel binnen een afzienbare periode.

‘De schatting van de uitstoot kan per bedrijf wel een factor vijf verschillen van het gemiddelde’

 

In de Gelderse Vallei werken we binnen de zogenoemde 'Regio Foodvalley' aan een groot onderzoeksproject waarin intensief wordt gemeten. Het doel van dit project is om tot een emissiearme en gezonde veehouderij te komen. We onderzoeken in de praktijk of monitoring in combinatie met boerenvakmanschap kan zorgen voor verlaging van de emissies. Veehouders krijgen via een bedrijfsspecifieke rapportage concreet inzicht in hun eigen, werkelijke emissie, en de impact van reductiemaatregelen.

De monitoring moeten we koppelen aan benchmarking. We moeten alles op alles zetten om daarin ook maatregelen mee te nemen voor mestverwerking, kunstmestreductie en krachtvoergehalte. Want dan hebben we duidelijk zicht op wat voor elke veehouder de beste stikstofreducerende maatregelen zijn. Ondersteun de veehouders met betere voorlichting, omdat de broodnodige kennis uiteindelijk op het boerenerf moet landen. En onderschat de veehouders niet: ze zijn ondernemend, vakbekwaam én ze willen aan de slag.

Hoe bereiken we dit doel? De oprichting van een Autoriteit Landbouwtransitie is hiervoor cruciaal. Alleen zo'n partij is in staat om de gezamenlijke aanpak tussen overheid en sector in de juiste banen te leiden. Juist omdat de uitdagingen breder zijn dan alleen stikstof: ook klimaat, waterkwaliteit, circulariteit, dierengezondheid én dierenwelzijn verdienen een gedragen en effectief beleid.

Dick Heederik is hoogleraar aan de Universiteit Utrecht en voorzitter van het expertpanel Diergeneesmiddelen Autoriteit. Henk Kievit is hoogleraar aan de Nyenrode Business Universiteit en voorzitter van het landbouwnetwerk Regio Foodvalley.