Onderwijs dat leert ongemak en moeilijke gesprekken te omarmen
Vaccinatie, klimaatverandering, abortus, Zwarte Piet, onderwijssegregatie. Het zijn onderwerpen die niet zelden gevoelens van ongemak en sociale onveiligheid oproepen. Op social media en verjaardagsfeestjes, maar ook in de collegebanken. ³Òö²Ôü±ô Dilaver en Leoniek Wijngaards-de Meij bedachten een onderwijsmethode die studenten via kunst en speltheorie leert om beter gesprekken te kunnen voeren over gevoelige thema’s. Hun voorstel werd in juni beloond met een Comenius Leadership Fellow-beurs* van 500.000 euro. Een gesprek met de laureaten over (het waarom achter) hun plannen.

Wat zien jullie gebeuren dat vraagt om onderwijs in het voeren van gesprekken over gevoelige onderwerpen?
Leoniek Wijngaards-de Meij, decaan van de faculteit Sociale Wetenschappen, hoogleraar Data use for innovation in Higher Education, en co-chair van de Open Science-track Open Education: We zien dat veel onderwerpen snel beladen zijn. Neem bijvoorbeeld kinderen van boeren die samen met (kinderen van) milieuactivisten een master volgen en met elkaar in gesprek moeten. Studenten zijn bang dat ze op hun standpunt worden aangekeken. Daar gaat veel ongemak, angst en zorg achter schuil.
Of een docent die de Zwarte Pieten-discussie in de groep wilde bespreken. Een aantal studenten vond dat te persoonlijk en weigerde. Ondanks dat de docent uitlegde dat het niet om hun standpunt ging – ze mochten ook een ander standpunt innemen - maar om het oefenen met in gesprek blijven, diende één van de studenten een klacht in. De klacht? Een onveilige situatie in de klas. Het is geen gemakkelijke opgave voor docenten om de juiste balans te vinden en het proces goed te begeleiden.
We zijn bezig elkaar te overtuigen in plaats van te begrijpen
³Òö²Ôü±ô Dilaver universitair hoofddocent bij de faculteit Geneeskunde:Iedereen vindt doorgaans overal wat van. We bepalen met z’n allen doorlopend wat wel en niet goed is en nemen elkaar de maat. We zijn bezig elkaar te overtuigen in plaats van te begrijpen en cancelen mensen liever dan dat we met ze praten.
Wij willen studenten leren dat de diversiteit in de samenleving dusdanig groot is, dat ze altijd mensen zullen tegenkomen die anders over zaken denken dan zij. Of ze straks nou jurist worden of leraar, gaan werken in de wetenschap of bij de gemeente; ze zullen moeten leren zich te verplaatsen in het perspectief van een ander. Die vaardigheden hopen wij te helpen ontwikkelen.

En dat doen jullie via kunst en speltheorie?
³Òö²Ôü±ô:&²Ô²ú²õ±è;Ja, we hebben verschillende werkpakketten ontwikkeld die we de komende tijd verder gaan uitwerken, toetsen en bijschaven. Uitgangspunt is dat we ongemak en moeilijke gesprekken omarmen en omzetten naar concreet onderwijs.
Zo worden er games ontwikkeld waarmee studenten in een veilige omgeving - online, in hun eentje – vanuit verschillende rollen kunnen oefenen. Dan kiezen ze bijvoorbeeld de ene keer de avatar van een boer en de volgende keer die van Shell. Op deze manier leren ze zich in te leven, ongemak te voelen en een ander te begrijpen zonder dat ze meteen hun eigen kwetsbare standpunt out in the open hoeven te gooien. Daarna komt het terug in de les en zo worden de leeractiviteiten stapsgewijs opgebouwd.
Een ander pakket in ons project concentreert zich op kunst. Als we samen naar een kunstwerk kijken, zien we allemaal net wat anders. Door te reflecteren op hoe iedereen kunst anders interpreteert, leer je op een niet bedreigende wijze dat je op uiteenlopende manieren en zonder oordeel naar dingen kunt kijken. En dat kun je vervolgens vertalen naar andere situaties: Wanneer twee artsen naar dezelfde patiënt kijken, kunnen ze ook verschillende dingen zien.
Als je érgens zou moeten leren met open houding een gesprek te voeren, is dat op de universiteit
Leoniek: Ook ‘game design’ is een werkpakket. Daar ligt de focus op interactie met anderen en moeten studenten vanuit verschillende perspectieven samen tot een oplossing voor iets zien te komen. Het zijn allemaal manieren om studenten stapsgewijs te trainen in vaardigheden die nodig zijn om een open dialoog te kunnen voeren. Om docenten te leren hoe ze het aanbod goed kunnen integreren in hun onderwijs, hebben we in ons voorstel ook een werkpakket voor docenten. En er is een pakket ‘evaluatie en toetsing’ zodat we kunnen blijven verbeteren.
We vinden het van belang om, op andere manieren dan we nu gewend zijn, inzicht te geven in het perspectief van anderen én te leren zien waar we op elkaar lijken. Het is natuurlijk voor iedereen in de samenleving belangrijk om met een open houding een gesprek te kunnen voeren, maar als je dit érgens zou moeten leren, is het wel op de universiteit. Dat vind ik een onmisbaar onderdeel van de academische vorming.
Jullie hebben de toekenning samen gekregen, maar de Comenius Leadership Fellow is eigenlijk een individuele beurs. Hoe zit dat?
Leoniek: Dat klopt, maar ik wilde de aanvraag samen met ³Òö²Ôü±ô doen. Niet alleen omdat wij goed kunnen samenwerken en met z’n tweeën een veel beter voorstel konden maken, maar ook omdat ik geen voorstander ben van individuele beurzen. Je komt veel verder wanneer je krachten bundelt. We hebben ook een heel leuk team bij elkaar gekregen, met onder meer mensen van IT, geesteswetenschappen, onderwijswetenschappen en biomedische wetenschappen. Maar ook studenten en maatschappelijke partners worden betrokken.
³Òö²Ôü±ô: Het is een grootschalig project waarin we nauw gaan samenwerken met docenten en studenten met verschillende expertises en achtergronden. Het gaat echt om co-creatie, dus we zetten de toekenning in om samen met anderen iets neer te zetten. Samenwerken en elkaar helpen groeien; ik geloof echt dat één plus één dan drie wordt. Leoniek en ik vinden bijvoorbeeld dezelfde dingen belangrijk, maar brengen hele verschillende achtergronden en ervaring mee waardoor we elkaar goed aanvullen.
Wat hopen jullie over een paar jaar te hebben bereikt met dit project?
Leoniek: Ik ben blij als oefenen met het voeren van een open dialoog in meerdere opleidingen een vast en verweven onderdeel is geworden. Met behulp van onze leermethoden, maar ook op andere manieren. Gelukkig gebeurt dat nu ook al, zoals met Community Engaged Learning.
Openheid en verbinding staan prominent in het strategisch plan van de Universiteit Utrecht, dus dat schept een verantwoordelijkheid naar wat wij studenten meegeven. Ze hebben door de pandemie minder contact met elkaar kunnen hebben en dat heeft het sociale gebeuren er niet eenvoudiger op gemaakt. Dus dit is misschien wel hét moment om dit stevig op te pakken.
³Òö²Ôü±ô: En ik hoop dat studenten, wanneer ze een baan hebben, merken dat ze tijdens hun opleiding vaardigheden hebben ontwikkeld waardoor ze beter kunnen omgaan met moeilijke situaties en gesprekken waarin mensen anders over zaken denken dan zij.
* Het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) reikt jaarlijks namens het ministerie van OCW uit aan docenten om hun visie op onderwijs in de praktijk te brengen. Het programma kent drie beurzen: Teaching Fellow-, Senior Fellow- en Leadership Fellowbeurs. De beurzen voor onderwijsinnovaties zijn geïnspireerd op de bekende VENI, VIDI, VICI-beurzen voor onderzoek. Naast de Leadership Fellowbeurs voor Dilaver en Wijngaards-de Meij, hebben zes UU-docenten dit jaar respectievelijk een Teaching Fellow- of Senior Fellowbeurs toegekend gekregen.