Meet... Charlotte Mol, onderzoeker kinderrechten: "Empowerment én bescherming, daar draait het om"
Als er een rechtszaak wordt gevoerd die invloed heeft op jouw leven, heb je als kind het recht om mee te praten. Jouw mening telt. Dat staat in alle kinderrechtenverdragen, maar wat betekent dit precies? En hoe brengen we dit in de praktijk? Charlotte Mol promoveerde cum laude op het recht van kinderen om te participeren in familierechtzaken. Ze analyseerde meer dan 180 zaken van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. “Wat mij motiveert, is de hoop en de wil dat kinderen hier zo goed mogelijk uitkomen.”
Om wat voor het rechtszaken gaat het meestal?
Echtscheiding, gezag, omgangszaken en ook wel zaken waarin sprake was van internationale kinderontvoering of uithuisplaatsing. Stel bijvoorbeeld, dat de vader geen gezag heeft over het kind, maar hij wil wel graag contact met zijn zoon of dochter hebben. Dan kan hij naar de rechter stappen om een omgangsregeling te vragen. Het recht van het kind om zijn mening te uiten in deze zaken, kan betekenen dat het kind aan de rechter vertelt dat hij of zij de vader eigenlijk niet meer wil zien. Het is dan aan de rechter om de mening en de bekangen van het kind af te wegen tegen de belangen van de vader.
In de uitspraken die ik bestudeerd heb, stapte een ouder soms ook namens het kind naar het Europese Hof, maar is het niet altijd duidelijk of die zoon of dochter het daar wel mee eens was, of ervan wist! Als kind weet je niet altijd of er namens jou een rechtszaak gevoerd wordt.
Als kind weet je niet altijd of er namens jou een rechtszaak gevoerd wordt
Wat zijn de belangrijkste aanbevelingen uit jouw onderzoek voor Nederland?
Eén van de aanbevelingen gaat over de leeftijd om te participeren in een rechtszaak. Op basis van mijn onderzoek naar de internationale en Europese mensenrechtelijke normen, blijkt de leeftijdsgrens in Nederland te hoog. Hier worden kinderen vanaf 12 jaar uitgenodigd door de rechter voor een gesprek. Dit zou al vanaf 8 jaar kunnen of misschien zelfs jonger. Want ook jonger dan 12 moet je de kans hebben om je mening te uiten. Andere aanbevelingen zijn dat de taak van de Nederlandse bijzondere curator onvoldoende vertrekt vanuit het doel om kinderen hun mening te laten uiten en dat er onvoldoende informatievoorziening is voor Nederlandse kinderen over hun hoorrecht.
Is het wel goed voor het kind zelf, om te participeren in een rechtszaak?
“Daar gaan we vanuit het mensenrechtenkader vanuit, maar daar zijn wel vraagtekens bij te plaatsen. Vroeger wilden we kinderen niet opzadelen met die zorgen en verantwoordelijkheid. Later is dat idee geëvolueerd naar: we moeten hen de kans geven, hun mening te uiten. Dat zou beter zijn voor hun welbevinden en een gevoel van autonomie. Beter voor het gevoel van gehoord te worden en ertoe doen. "
In Nederland luisteren rechters naar kinderen vanaf 12 jaar. Dit zou al vanaf 8 jaar kunnen.
Maar er zijn ook vragen en zorgen, bijvoorbeeld over de beïnvloeding van het kind. Wat vind het kind zelf en wat wordt ingefluisterd door de ouders? Kinderen moeten niet het gevoel hebben dat ze een verantwoordelijkjheid krijgen die ze niet hoeven dragen. Hoe kan je, als rechter bijvoorbeeld, echter weten of een kind gemanipuleerd wordt? En als dat het geval is: wat moet je dan met die informatie doen? Daar wil ik verder onderzoek naar doen.
Met wie wil je samenwerken in de nabije toekomst?
Samen met collega’s uit de pedagogiek en psychologie werken we aan een onderzoeksvoorstel over kinderparticipatie dat verder gaat dan alleen het juridisch aspect. We willen weten hoe wordt het kind gedurende en na scheiding gehoord? Wordt het kind ook thuis gehoord? Wat is het effect van participatie op het welbevinden van kinderen en verschilt dat tussen kinderen?
Het team zou bestaan uit:
- psycholoog en pedagoog Inge van der Valk
- orthopedagogen Rianne van Dijk en Zoë Rejaän
- ikzelf als jurist,
- mijn promotor Wendy Schrama, hoogleraar Familierecht,
- Maja Dekovic, hoogleraar Orthopedagogiek,
- en Susan Branje, hoogleraar Ontwikkeling en Socialisatie in de Adolescentie.
Met vragenlijsten, dagboeken, interviews en observaties willen wij onderzoeken welke mogelijkheden kinderen hebben om te participeren rond scheiding thuis, in mediation en in de rechtbank.”
Met een team van wetenschappers uit verschillende vakgebieden wil ik graag onderzoeken wat het effect is van participatie op het welbevinden van kinderen.
Waarom heb je ooit gekozen voor het familierecht?
Mijn interesse voor het recht had ik al heel jong, ik wilde vroeger bij de Verenigde Naties werken. Na mijn bachelorstudie in Maastricht, ben ik naar Utrecht verhuisd om me tijdens mijn onderzoeksmaster te focusen op het internationaal en Europees familierecht. Voor mijn promotieonderzoek wilde ik een juridisch onderwerp onderzoeken dat zeer menselijk was. En bij kinderrechten, en al helemaal kinderparticipatie, gaat het om beschermen én empowerment. Dat vind ik mooi en belangrijk.
Kinderrechten staan in grote internationale verdragen op papier. Politici en wetgevers zeggen: we zijn er mee bezig, we streven het na. Maar hoe gaat dat in de praktijk als een brief op de mat valt thuis? Krijgt het kind die te zien? Snapt hij wat er in staat? Krijgt hij de kans iets te zeggen? En maakt zijn mening wat uit? Ik wil dat als het tot een familierechtelijk conflict en rechtszaak komt, dat een kind daar zo goed mogelijk weer uitkomt
Jeugdonderzoekers aan de Universiteit Utrecht
Dit interview is deel van een serie waarin Utrechtse jeugdonderzoekers over hun vak vertellen. Zij horen bij het strategisch onderzoeksthema Dynamics of Youth.
Meer lezen?
- Meet... Els Stronks: “Het universele kind bestaat niet”
- Meet... Manja Coopmans: “Jongeren worden te weinig gehoord”