Master studenten diergeneeskunde: zeer bevlogen maar ook vaker moe

Tijdschrift voor Diergeneeskunde

Meer dan de helft van de studenten in de master Diergeneeskunde is hoog tot zeer hoog bevlogen. Dat is mooi en hoopvol zul je denken. Echter tegelijkertijd loopt bijna een kwart van de studenten het risico op het ontwikkelen van een burn-out. De faculteit kijkt naar de rol van de opleiding en denkt na over maatregelen.

Eind 2015 - begin 2016 leek het alsof meer studenten dan in het verleden uitvielen door demotivatie, burn-out of ziekte. Dat was aanleiding om aan Dr. Nicole Mastenbroek te vragen om een onderzoek in te stellen naar het psychisch welzijn van studenten. Vorig voorjaar onderwierpen Mastenbroek en haar collega's van de faculteit Sociale Wetenschappen alle studenten in de masterfase (de laatste drie jaar) aan een uitgebreide vragenlijst. "Ons doel was om door het stellen van vragen een beeld te krijgen, in welke mate bij studenten sprake is van burn-out en van bevlogenheid, twee domeinen van psychisch welzijn. Het zijn twee tegenpolen die niet automatisch tegengesteld aan elkaar zijn. Iemand die heel bevlogen is, kan ook een burn-out krijgen." Een indruk over bevlogenheid kregen de onderzoekers door drie kenmerken te meten: 1. vitaliteit: 2. Betrokkenheid, en 3. de mate waarin iemand op gaat in het werk. Mastenbroek: "In beeld brengen van de energie bij een student doe je door een aantal stellingen te poneren. Een voorbeeld daarvan is: 'Als ik met mijn opleiding bezig ben bruis ik van energie'.     Een indruk over burn-out ontstond door op twee kenmerken te meten: 1. uitputting; en 2. cynisme. "Een voorbeeld van een stelling om cynisme in beeld te brengen is 'ik twijfel aan het nut van mijn studie'." De scores die door de ondervraging van de masterstudenten op papier kwamen, vergeleken de onderzoekers met twee normgroepen: jonge Nederlandse dierenartsen die minder dan vijf jaar geleden zijn afgestudeerd; en de gemiddelde beroepsbevolking.

Het volledige artikel is verschenen in Tijdschrift voor Diergeneeskunde, april 2017