Maak kennis met Jarno Hoekman

5 vragen aan dr. Jarno Hoekman, lid van het Open Science Platform.

Dr. Jarno Hoekman

Wie is Jarno Hoekman?

Universitair hoofddocent Innovatiestudies bij het Copernicus Instituut voor Duurzame Ontwikkeling en lid van de Utrecht Young Academy. Ik ben een afgestudeerd Sociaal Geograaf en gepromoveerd in Wetenschaps-, Technologie en Innovatiestudies. Mijn onderzoek richt zich op de organisatie en dynamiek van wetenschappelijke kennisontwikkeling met name in contexten waarin wetenschap instrumenteel is voor innovatie, regulatoire en politieke besluitvorming en het aanpakken van maatschappelijke uitdagingen. In mijn onderzoek ben ik bijvoorbeeld geïnteresseerd in wat de bewegingen richting open science, team science en science for society betekenen voor de oriëntatie, kwaliteit en bruikbaarheid van wetenschappelijke kennis. Ook bestudeer ik hoe het gebruik van wetenschappelijke kennis en methodes in regulatoire besluitvorming verandert, bijvoorbeeld rondom vervroegde toelating van geneesmiddelen, het vervangen van dierproeven door digitale innovaties en de opkomst van nieuwe velden zoals regeneratieve geneeskunde.

Hoe ben je betrokken geraakt bij Open Science?

Ik ben altijd al geïnteresseerd geweest in vragen over de waarde van wetenschap voor de samenleving. De transitie richting Open Science past binnen die interesse. Aanvankelijk was die interesse vooral onderzoeksmatig maar de drang om kennis ook bruikbaar te maken binnen de universiteit werd steeds groter. Onderzoek is natuurlijk niet altijd makkelijk te vertalen naar beleid en praktijk. Binnen de Utrecht Young Academy zijn we daar bijvoorbeeld mee bezig binnen de commissie interdisciplinair onderzoek door kennis te ontwikkelen en in gesprek te gaan over de voordelen en beperkingen van interdisciplinair onderzoek voor jonge onderzoekers. Binnen de Faculteit Geowetenschappen probeer ik het Open Science denken te integreren in onderwijs, bijvoorbeeld in de vernieuwde ‘Reponsible Conduct of Research’ cursus voor PhD onderzoekers.

 

Waar zou je specifiek aandacht voor willen vragen in het kader van Open Science?

De verdelingseffecten van de transitie richting Open Science. In het denken over duurzaamheidstransities is er nu steeds meer aandacht voor ‘just transitions’. Hoe worden de baten, risico’s en bijbehorende onzekerheden van een transitie verdeeld binnen een gemeenschap? Je kunt dan starten vanuit kernwaarden zoals gelijke kansen en inclusiviteit en nadenken over de effecten van de transitie op bijvoorbeeld toegankelijkheid en betaalbaarheid. Dat perspectief kan worden toegepast op verschillende schaalniveaus. Wat zijn de baten, risico’s en onzekerheden voor jonge onderzoekers binnen de UU die open wetenschap willen bedrijven en hoe verhoudt zich dat tot meer gevestigde wetenschappers? Wat zijn de positieve en negatieve gevolgen voor wetenschappers die een ‘first-mover’ zijn binnen hun eigen veld op het gebied van Open Science? Wat is de invloed van de Open Access en FAIR beweging op toegang, kwaliteit en bruikbaarheid van wetenschappelijke kennis op globaal niveau? Het ‘just transition’ perspectief benadrukt daarnaast ook het belang van hoe problemen worden besproken en hoe daar vervolgens oplossingsrichtingen uit voortvloeien. Hoeveel nadruk leggen we in het gesprek en beleid op het ontwikkelen van infrastructuur, op het neerleggen van prikkels, op competentie-ontwikkeling en dialoog, op participatie in besluitvorming?

Wat zijn de voornaamste uitdagingen binnen UYA op het gebied van Open Science?

Het koppelen van open wetenschapspraktijken aan principes van erkennen en waarderen op de werkvloer. Met de nieuwe visie op erkennen en waarderen (TRIPLE model) staat verandering in erkennen en waarderen hoog op de universitaire agenda. Ik verwacht dat dat de aankomende tien jaar zo zal blijven. De voornaamste uitdagingen zitten hem wat mij betreft in de implementatie; het brengen van TRIPLE naar de werkvloer. Dit is ook met name belangrijk voor jonge wetenschappers. Zij werken vaak ‘lokaal’ en zijn nog sterk afhankelijk van een klein aantal collega’s en leidinggevenden. Kennis, kunde en breedgedragen ondersteuning op de werkvloer is nodig om jonge wetenschappers in staat te stellen open wetenschap te kunnen bedrijven. Dat vraagt aandacht voor competentie-ontwikkeling en leiderschap in alle lagen van de organisatie.

Waar ben je zelf trots op in relatie tot Open Science?

Open Science is een breed begrip en raakt aan fundamentele vragen over wat wetenschap is en in de toekomst zou moeten zijn. Dat gesprek moeten we niet laten liggen en ik ben er trots op dat ik er een bijdrage aan kan leveren. Daarnaast vind ik een universiteit die competentie-ontwikkeling centraal zet ontzettend belangrijk.  Er is enorm veel talent op de universiteit maar in vergelijking met overheidsorganisaties en bedrijfsleven zijn we soms weinig reflexief op hoe talent zich ontwikkeld en hoe we dat kunnen ondersteunen. Het geeft voldoening om daar binnen de organisatie mee bezig te zijn.