Leidraad droes

Dierenarts

In 2002 zijn de Nederlandse paardendierenartsen begonnen met het maken van Leidraden. De definitie luidde: `Een leidraad is een hulpmiddel dat de erkende paardendierenarts ondersteunt bij het systematisch onderzoeken en behandelen van een patiënt en het adviseren van de eigenaar:’’ Intussen is er in Nederland in de erkenningen en certificering nogal wat veranderd, maar de leidraden hebben hun nut zeker bewezen. Op veler verzoek nu een leidraad over droes.

Etiologie en pathogenese

De verwekker van droes is de Lancefiel groep C bacterie Streptococcus Equi subspecies equi, verder in deze leidraad S.equi genoemd. S.equi is zeer nauw verwant aan S.equi zooepidemicus ( >98% DNA homologie) en deze laatste wordt in deze leidraad verder S.zooepidemicus genoemd.

S.equi wordt via de neus of de mond opgenomen. Na opname hechten de bacteriën zich aan de epitheelcellen in de crypten van de tonsillen van tong, palatum molle en pharynx, waarna ze binnen enkele uren getransporteerd worden naar de drainerende lymfeknopen. De bacterien keren pas later terug op de slijmvliezen, daarom zijn neus/keel swabs of spoelingen in de eerste 24-72 uur na infectie vaak negatief. De paarden zijn dan ook nog niet infectieus. Uitscheiding via de neus begint in het algemeen 1-3 dagen na het begin van de koorts en stopt doorgaans 2-3 weken later, maar kan soms 4-6 weken en incidenteel nog langer aanhouden.

Na infectie van de drainerende lymfeknopen kan abcesvorming optreden. De submandibulaire lymfeknopen breken direct naar buiten toe open, terwijl de retropharyngeale lymfeknopen in de luchtzaken of direct naar buiten toe openbreken. De vaak optredende dikkegele neusuitvloeiing is het gevolg van retropharyngeale lymfeknopen die doorbreken naar de luchtzakken. De luchtzakken ledigingen zich via de buizen van Eustachius in de pharynx, waarna de pus via de neusgangen naar buiten komt. In 5-10% van de droesgevallen vindt er geen of geen complete drainage van de luchtzakken plaats en kunne zich chondroiden in de luchtzakken vormen.

Het artikel is mede geschreven door M.M sloet van Oldruitenborgh-Oosterbaan en E.W. Siegers. 

Het volledige artikel is verschenen in Dier en Arts op 1 november 2018.