Kadavers als ziekte- én informatiebronnen

Stamblad Staatsbosbeheer

Vogelgriep, hazenpest, vossenlintworm: dode dieren kunnen ziekteverwekkers met zich meedragen die mens en vee kunnen besmetten. Het is dan ook handig om verdachte kadavers in het terrein te melden. Maar wanneer moet er een belletje gaan rinkelen?

Dood doet leven. Alle dieren sterven een keer en hun kadavers vormen een maal voor aaskevers, maden, raven, buizerds, vossen en andere lijkenpikkers. “De kans dat je een dood dier in het veld aantreft is klein, want de natuur ruimt kadavers snel op”, weet Meta Rijks, adviseur terreinbeheer bij Staatsbosbeheer. Toch stuiten medewerkers van Staatsbosbeheer af en toe wel op dode dieren. Meestal laten ze die liggen, zodat de natuur haar gang kan gaan. Maar soms gaat daardoor waardevolle informatie verloren. “Een dode steenmarter, haas, ree of vos kan misschien verzwakt zijn geweest door toxoplasmose, hazenpest, leverbot of vossenlintworm”, zegt Margriet Montizaan, communicatieadviseur bij het Dutch Wildlife Health Centre (DWHC). “Zulke ziekteverwekkers kunnen een risico vormen voor de gezondheid van mens, vee en wild. Wij zijn dan ook blij als verdachte sterfgevallen op onze website of via het speciale telefoonnummer worden gemeld. We doen daar onderzoek naar, samen met andere organisaties.” Dat zijn het RIVM, de universiteit van Wageningen, de Voedsel- en Warenautoriteit en verenig ingen gespecialiseerd in reptielen, vissen en amfi bieën (RAVON) en zoogdieren (de Zoogdiervereniging).

Het volledige artikel is verschenen in het vakblad Staatsbosbeheer, januari 2017