‘Honden zijn zo sociaal door een genetische fout’

KIJK

Dat een hond een hoog aaibaarheidsgehalte heeft en een wolf iets minder hoeven we je hopelijk niet uit te leggen. Een wilde wolf zal je niet zo snel kwispelend komen begroeten. Lange tijd werd gedacht dat onze trouwe viervoeters zo extreem sociaal zijn, omdat ze een geavanceerdere vorm van sociale cognitie hebben ontwikkeld tijdens de domesticatie. En bij wolven ontbrak dat vermogen.

Maar dit blijkt toch niet de verklaring te zijn, want wetenschappers hebben nu ontdekt dat gedomesticeerde honden een vorm van Williams-Beuren-syndroom hebben en daarom zo sociaal zijn. Betekent dit dat alle honden een verstandelijke beperking hebben?

Vriendelijker

Tijdens het onderzoek, dat is gepubliceerd in Science Advances, evalueerden de onderzoekers sociaal gedrag jegens personen bij 18 gedomesticeerde honden en 10 gevangen wolven die waren opgevoed door mensen. De honden en wolven kregen meerdere opdrachten in de aanwezigheid van een persoon.

Uit deze experimenten kwam duidelijk naar voren dat honden veel vriendelijker waren dan wolven, ook al was deze laatste groep volledig gewend aan mensen. Tevens bleven de honden veel langer naar een mens kijken of in zijn buurt hangen dan wolven, zelfs al was de persoon een vreemdeling.

Williams-Beuren-syndroom

Vervolgens namen de onderzoekers bloed af van beide soorten om hun genoom – de complete genetische samenstelling – te bestuderen. De wetenschappers focusten zich vooral op een specifiek gedeelte van het DNA: chromosoom 7, het gebied dat bij mensen verantwoordelijk is voor het Williams-Beuren-syndroom. Mensen met een defect in dit gebied zijn veel socialer en praten graag.

(...)

Niet alleen kwestie van genen

Volgens Peter Leegwater biedt de studie interessante aanknopingspunten voor verder onderzoek. “De studie alleen is te beperkt van opzet om harde conclusies te kunnen trekken. Een klein aantal honden en wolven werd gebruikt om een aantal complexe gedragspatronen te karakteriseren en vervolgens werden deze in verband gebracht met variaties in een klein deel van het genoom.”

Ook Claudia Vinke, gedragsbioloog aan de universiteit Utrecht, vindt het een interessant onderzoek, maar vindt dat we wel nuchter moeten blijven. “Gedrag is het resultaat van een complex construct waar genetische aanleg en omgevingsfactoren hand in hand met elkaar ontwikkelen. Hierbij kunnen die omgevingsinvloeden heel vroeg starten, al voor de geboorte zelfs. Er komt dus meer kijken bij het verkrijgen van een sociale hond dan alleen genen.”

Het volledige artikel is verschenen bij KIJK, 20 juli 2017