Hoe zijn al die Nederlandse achternamen ontstaan?
Er kunnen vijf typen achternamen worden onderscheiden, die allemaal op eigen wijze iets over de oorspronkelijke naamdrager zeggen.
Voor de Middeleeuwen waren er geen achternamen in gebruik. Je had een voornaam en soms ook wel een bijnaam. Je kunt van een achternaam spreken als zo’n bijnaam erfelijk wordt, en dat gebeurde in Nederland pas op grote schaal in de 17e eeuw.
Achternaam verplicht in 1811
De mode om een achternaam te dragen kwam vanuit het zuiden naar het noorden, van Frankrijk via Vlaanderen naar Holland en pas het laatst in Friesland. Toen in de Franse tijd, in 1811, iedereen verplicht een vaste achternaam te hebben, hadden de meeste Nederlanders er al een.
Vijf typen achternamen
Er kunnen vijf typen achternamen worden onderscheiden, die allemaal op eigen wijze iets over de oorspronkelijke naamdrager zeggen. Ze zijn met vragen te beschrijven: van wie stam je af? (Jansen, Sikkema, Abbink), waar kom je vandaan? (De Vries, Sneekstra, van Asten), waar woon je? (Van ’t Klooster, Van Dijk, Uittenboogaard), wat doe je voor de kost? (Kuiper, Ottevanger, De Jager), welke eigenschappen heb je? (De Lange, Vondeling, Rood).
Precieze naamsverklaring vaak niet mogelijk
Het bijzondere is dat wat voor de stamvader ook werkelijk waar was, voor de nakomelingen niet meer hoefde te gelden. Als Jan Bakker ook daadwerkelijk brood bakte en de achternaam werd doorgegeven aan zijn nakomelingen, dan waren dat lang niet altijd bakkers meer. In veel gevallen is een precieze naamsverklaring niet mogelijk, omdat er meerdere interpretaties te geven zijn en er vroeger zelden iets over opgeschreven is.