Hoe voer je praktijkgericht onderzoek uit naar je eigen onderwijs?

Wat zijn de uitdagingen bij het uitvoeren van onderzoek naar je eigen onderwijs? Onderwijsontwikkelaar Jennifer Casey van het departement Scheikunde aan de Universiteit Utrecht deelt haar ervaringen en legt uit wat haar motiveert om dit werk te doen. “Ik wil docenten helpen om weloverwogen en doordachte veranderingen door te voeren in hun onderwijspraktijk.”
“Aan het begin van het academisch jaar 2023-2024 vroeg een docent van het departement Scheikunde mij om hulp. De docent gaf aan dat slechts een paar studenten van de tweedejaars cursus Inorganic and Solid-State Chemistry de werkcolleges bijwoonden en dat ze tijdens de lessen niet erg betrokken waren.” Traditioneel bestaan werkcolleges uit korte opdrachten die studenten zelfstandig of in groepen oplossen, zonder vaste structuur. Om deze daling in de aanwezigheid bij werkcolleges te keren, introduceerde Jennifer Casey een nieuwe opzet. Studenten werkten met gestructureerde werkbladen en kregen begeleiding in kleine groepen. “Om de nieuwe en oude opzet met elkaar te vergelijken, werden drie werkcolleges in dit nieuwe format gevolgd en werden drie werkcolleges op de traditionele manier gegeven.”, legt Casey uit.
Hoewel de studenten niet enthousiast waren over het verplichte karakter van de werkcolleges, leken hun resultaten te verbeteren: het slagingspercentage voor de tussentijdse examens was hoger dan in voorgaande jaren. “Ondanks dit resultaat hebben we besloten dat studenten in de toekomst niet verplicht zullen zijn om de cursussen bij te wonen. Bovendien zullen de groepen betere begeleiding krijgen en zal er verder onderzoek worden gedaan naar de invloed van groepsvorming op betrokkenheid en prestaties.”
Verenigde Staten versus Nederland
De methode die Casey in dit werkcollege toepaste, sluit aan bij het principe van begeleid onderzoek. Een methode waarmee ze goede ervaringen had opgedaan in de Verenigde Staten, waar ze haar carrière in het hoger onderwijs begon en waar ze ook onderzoek deed naar onderwijs. “Ik had geen verschillen in de resultaten verwacht tussen de studentenpopulatie in de VS en hier in Nederland. Maar die waren er wel degelijk.”
Uit de resultaten bleek dat de studenten aan de Universiteit Utrecht wel degelijk een lichte voorkeur hadden voor de nieuwe opzet, vooral vanwege de duidelijke structuur, de toegankelijke vragen en de betere afstemming op het cursusmateriaal. Waar de studenten echter minder enthousiast over waren, waren de willekeurig samengestelde groepen. Ze werkten liever samen met hun vrienden. Een nadeel van samenwerken met vrienden is echter dat het de concentratie en cognitieve inspanning lijkt te verminderen, terwijl willekeurige groepen soms weliswaar tot een betere concentratie leidden, maar ook tot sociaal ongemak. “En dit had ik niet verwacht, gezien de positieve resultaten van deze methode in de VS.”
Volgens Casey's ervaring zijn studenten in de VS meer gewend om in verschillende groepen samen te werken. In Nederland werken studenten vaker in zelfgekozen groepen. “Het was interessant om te zien dat iets wat in de VS heel goed werkte, hier niet automatisch op dezelfde manier werkt. Daarom is het altijd belangrijk om te kijken of een bepaalde methode ook in andere contexten werkt.”
Toen de scheikundedocent mij zijn vraag voorlegde, was SoTL voor mij een logische stap om de betrokkenheid van studenten en hun motivatie te onderzoeken.
SoTL: praktijkgericht onderzoek
De manier waarop Casey dit onderzoek naar onderwijs heeft aangepakt, is een typisch voorbeeld van SoTL. SoTL staat voor Scholarship of Teaching and Learning, wat betekent dat docenten praktijkgericht onderzoek doen naar hun eigen onderwijs en het leren van hun studenten. Vragen die docenten zich kunnen stellen zijn: Wat zou ik willen verbeteren in mijn onderwijs? Of: Welke uitdagingen kom ik tegen tijdens colleges? Krijgen studenten in mijn lessen voldoende gelegenheid om zelf na te denken, te onderzoeken en vragen te stellen?
Dit soort onderzoek naar je eigen onderwijs is gemakkelijk om mee te beginnen en daarom zeer toegankelijk. Je hoeft bijvoorbeeld geen pedagoog te zijn. Het is echter wel belangrijk dat je een duidelijk onderzoeksontwerp hebt. Daarom heeft het Centre for Academic Teaching and Learning (CAT) een stappenplan ontwikkeld voor het opzetten van SoTL-onderzoek.
“Toen de scheikundedocent mij zijn vraag voorlegde, was SoTL voor mij een logische stap om de betrokkenheid van studenten en hun motivatie te onderzoeken. De docent en ik hebben samen de begeleide onderzoeksactiviteiten ontwikkeld. Ik heb mijn bevindingen ook met hem gedeeld en op basis daarvan hebben we een tweede onderzoek opgezet. De docent was tevreden met de resultaten en het inspireerde de mededocent van de cursus om ook wijzigingen aan te brengen in haar deel van de cursus. Wat hielp, was dat de docent en ik elkaar heel goed begrepen, aangezien ik een PhD in scheikunde heb en zelf ook scheikunde heb gedoceerd. Ik weet met welke problemen docenten te maken hebben. En als ik met hen samenwerk, begrijp ik hen. We spreken dezelfde taal omdat we in hetzelfde vakgebied werken.”
Werk altijd samen aan een onderzoeksproject
Toen Casey als scheikundedocent in de Verenigde Staten werkte, raakte ze steeds meer geïnteresseerd in de manier waarop ze lesgaf en of de stof die ze haar leerlingen wilde bijbrengen ook echt tot hen doordrong. Maar ze had geen formele opleiding in onderwijskunde gevolgd. Hoe ga je dan te werk om je onderwijs te onderzoeken? “Ik ben gewoon begonnen, met vallen en opstaan. En ik deed het onderzoek altijd samen met een student-assistent, een promovendus of een andere docent.”
Dat is het advies van Casey: werk altijd samen met iemand aan een project. “Vooral als iets nieuw voor je is, heb je veel vragen. Daarom is het zo handig om met iemand te kunnen praten over wat je denkt en wat je ervaart, wat je wilt en wat je opvalt.” Voor Casey maakte het het ook leuker en boeiender om samen aan onderzoek naar onderwijs te werken. “En je voelt je niet zo verloren.” Volgens Casey hoef je niet per se samen te werken met iemand die meer ervaring heeft dan jij. “Toen ik voor het eerst onderzoek deed naar onderwijs, werkte ik samen met mensen die net zo in de war raakten als ik, en dat was toch nuttig”, zegt ze lachend. “Het laat zien dat anderen ook moeite hebben met het doen van onderzoek.”
Casey heeft veel geleerd van haar eerste jaren als onderwijsonderzoeker. “In de verschillende projecten die ik heb gedaan, heb ik geleerd hoe ik toekomstige projecten kan verbeteren. In een nieuw project zal ik studenten meer betrekken. Dat is een van de belangrijkste dingen die ik ga veranderen. Het perspectief van studenten is immers belangrijk.” Door veel projecten te doen, heeft Casey ook meer geleerd over het onderzoeksproces. “Op die manier word je steeds beter in onderwijsonderzoek.”
Voor een van de onderzoeksprojecten die Casey aan de Universiteit Utrecht deed, kreeg ze ondersteuning van het CAT. Onderwijsadviseur Femke Kirschner hielp haar daarbij. “Ik was minder bekend met kwalitatief onderzoek, zoals het afnemen van interviews. Femke was super behulpzaam, gewoonweg uitstekend.” Kirschner gaf Casey een lijst met artikelen om te lezen en liet haar zien op welke verschillende manieren onderzoekers kwalitatieve data verwerken. Data die heel anders zijn dan de data waarmee ze als chemicus werkte.
In de verschillende projecten die ik heb gedaan, heb ik geleerd hoe ik toekomstige projecten kan verbeteren.
Geen reproduceerbare data
Onderwijsonderzoek doen op het departement Scheikunde van de Universiteit Utrecht is minder gebruikelijk. “Ik denk dat veel natuurwetenschappers een heel diep gevoel hebben voor wat zij als geldige data beschouwen. Die data zijn reproduceerbaar, wat niet het geval is bij dit soort onderzoek, zeker niet binnen SoTL. Je hebt het bijvoorbeeld over zeer beperkte omstandigheden. Het gaat immers om kleine studentenpopulaties, zeker in het onderzoeksproject met de werkcolleges. Bovendien kun je een onderzoek in een bepaalde periode uitvoeren en dan het jaar daarop, in dezelfde periode, met andere studenten, krijg je andere resultaten. Daarom denk ik dat het een belemmering is voor mijn collega's in de exacte wetenschappen, omdat het zo'n andere manier van onderzoek doen is.”
Casey zou graag haar werk bij het departement Scheikunde voortzetten, maar helaas liep haar contract eind augustus 2025 af. Het goede nieuws is dat ze SoTL binnen haar departement op de kaart heeft gezet. Bovendien heeft ze Pieter Bruijnincx, de onderwijsdirecteur van het departement, enthousiast gemaakt voor SoTL. “Hij zag het als een geweldige kans voor ons om een wetenschappelijk perspectief in ons onderwijs te brengen.” Casey laat dus een prachtige erfenis achter op dit departement.
Casey hielp docenten bij het onderzoeken van hun eigen onderwijspraktijk. Met SoTL kun je dit zelf doen. Ben je docent en geïnteresseerd in het onderzoeken van je onderwijspraktijk? Neem dan contact op met de afdeling Educational Scholarship van het CAT voor meer informatie en hulp.
Of neem contact op met Pieter Bruijnincx als je vragen hebt over onderzoek naar de onderwijspraktijk bij het departement Scheikunde.