Hoe geven we meer ruimte aan klimaatemoties?
Als klimaatverandering wordt besproken in de klas of de collegezaal, ligt de focus meestal op de feiten: CO₂-gehaltes, smeltende ijskappen, extreem weer. Maar er is iets anders dat net zo belangrijk is, maar zelden de ruimte krijgt die het verdient. Het is hoog tijd dat we meer aandacht gaan besteden aan klimaatemoties in het onderwijs, volgens onderzoekers aan de Universiteit Utrecht Michiel van Harskamp en Andrik Becht. Vandaag bespreken ze best practices voor docenten tijdens de Utrecht Science Week. We vroegen één van hen om ons een vooruitblik te geven van wat we kunnen verwachten.
Als ze iets wordt gevraagd over klimaatverandering (bekijk video), voelen jongeren niet slechts één emotie. “Het is belangrijk om het idee te demystificeren dat alle jongeren zich zorgen maken over klimaatverandering,” zegt onderzoeker en docent Michiel van Harskamp. “Sommigen raken er zelfs door verveeld. Sommigen denken, ‘Ik kan er zelf niets aan doen, dus waarom zou ik me druk maken?’ Anderen zeggen, ‘Ik geloof niet echt dat ik er te veel last van ga krijgen.’ Maar natuurlijk zie je ook jongeren die bezorgd en activistisch zijn. Dat komt ook heel veel voor.”
Uit onderzoek blijkt dat het veel voorkomt dat jongeren wisselen tussen emoties (de ene dag bezorgd, onverschillig de dag erna), of ze allemaal tegelijk ervaren. Voor docenten vormt dit brede bereik aan emoties een uitdaging: hoe ga je om met een leslokaal van 30 of 200 waarin elke scholier of student iets anders voelt over klimaatverandering?
Het is goed bekend dat emoties veel van onze beslissingen aansturen
Emoties doen ertoe
“Het is goed bekend dat emoties veel van onze beslissingen aansturen,” zegt Van Harskamp. “Er is een heel leuke publicatie door psycholoog Jonathan Haidt getiteld . Zijn punt is dat onze beslissingen in de eerste plaats worden aangestuurd door intuïtie en emotie (de hond), terwijl redenering (de staart) meestal na afloop komt om die onderbuikgevoelens te rechtvaardigen.”
In andere woorden, gevoelens zoals hulpeloosheid, boosheid, schuldgevoel, hoop of onverschilligheid vormen allemaal hoe mensen omgaan met de klimaatcrisis. Klimaatangst kan iemand bijvoorbeeld aanzetten tot activisme, terwijl wanhoop vermijding kan veroorzaken, of andersom. “Onderzoek naar hoe emoties actie precies beïnvloeden is nog steeds meerduidig, maar één ding is duidelijk: als docenten scholieren en studenten willen voorbereiden om zinvol met klimaatverandering om te gaan, is het negeren van emoties geen optie,” zegt Van Harskamp.
Ruimte creëren voor emoties
Dus wat kunnen docenten op scholen en universiteiten doen?
Zorg ervoor dat studenten zich gezien en gehoord voelen.
De belangrijkste stap is simpelweg een veilige plek creëren waar studenten voelen dat hun emoties worden erkend. “Ervoor zorgen dat mensen zich gezien en gehoord voelen. Daarvoor moet uiteraard een setting worden gecreëerd waarin mensen zich veilig voelen om te delen wat ze eigenlijk denken of voelen,” legt hij uit. “Het is echt belangrijk om te laten zien dat het perfect in orde is om al deze verschillende emoties te hebben. Ze gebeuren, en we moeten een manier vinden om ermee om te gaan.”
Emoties de klas of collegezaal in brengen, maakt de strijd tegen klimaatverandering niet minder gecompliceerd, verduidelijkt Van Harskamp. Maar het kan ruimte creëren voor scholieren, studenten en docenten om te leren empathie te hebben met elkaar en constructieve manieren te vinden om samen te reageren.
Drie dingen die docenten kunnen doen
Volgens Michiel van Harskamp zijn er drie praktische manieren waarop docenten klimaatemoties in de klas kunnen introduceren:
1. Focus op waarden, niet op winnende argumenten. In plaats van te proberen studenten te overtuigen van het “juiste” perspectief, stel vragen zoals: Waarom voel je je zo? Waar komt het vandaan? Dit helpt studenten om elkaars perspectieven te begrijpen en empathie te stimuleren.
2. Geef les over actieve hoop. Laat studenten zien dat klimaatactie niet alleen draait om persoonlijke veranderingen in levensstijl (‘wordt veganist, vlieg minder’) maar ook, of vooral, over collectieve inspanningen. Stimuleer projecten met zichtbare impact, zoals het schoolplein biodiverser maken. Het verschil zien dat hun acties maken, kan ze motiveren.
3. Werk samen met andere vakken. Klimaatverandering is niet alleen een wetenschapsprobleem. Het raakt ethiek, maatschappijleer, geografie, economie, geschiedenis en meer. Docenten kunnen klimaatonderwijs versterken door verbindingen aan te gaan voorbij disciplines, zelfs als dat betekent dat ze zich buiten traditionele vakgrenzen begeven.