“Het is altijd belangrijk om alert te blijven”

Landelijke thermometer voor infectieziekten bij gezelschapsdieren

Wat waart er rond onder gezelschapsdieren in ons land? Het Veterinair Microbiologisch Diagnostisch Centrum (VMDC) verzorgt de landelijke monitoring van zoönosen en antimicrobiële resistentie. De medewerkers fungeren als vraagbaak voor dierenartsen, onderzoeken opgestuurd materiaal en signaleren trends. Goede samenwerking met dierenartsenpraktijken is cruciaal.

Analist Anky Schoormans (links) en microbioloog Els Broens (rechts) bekijken samen een zogeheten antibiogram, waarmee ze de gevoeligheid bepalen van een bacterie voor verschillende antibiotica.

“Of het nu gaat om een bloedkweek, een test op parasieten of de aanwezigheid van bacteriën in urine van een dier: de medewerkers van het VMDC doen altijd erg hun best om je als dierenarts van dienst te zijn”, zegt van Dierenartsenpraktijk Laren. “Ze zijn goed bereikbaar, en je krijgt geen bandje maar een veterinair microbioloog aan de lijn met kennis. Dat is fijn! Zo had ik een gezin bij wie de kinderen huidklachten hadden. Ze hadden de indruk dat dit te maken had met een schimmel bij hun hond. Dat leek mij niet logisch, want het was een kortharige hond en er waren geen zichtbare verschijnselen. Dan is het toch fijn om even te kunnen sparren met een expert. Zeker nu diereigenaren steeds mondiger worden en weleens de neiging hebben eerder een fokker dan een arts te geloven. Samen met het VMDC kun je dan bepalen of we een test moeten inzetten en welke dan de beste is.”

Analist Anky Schoormans weegt de juiste hoeveelheid ontlasting af voor onderzoek naar parasieten.

Zevenhonderd telefoontjes

“Dat is precies wat we willen”, zegt hoofd van het VMDC Els Broens. “Efficiënte samenwerking bij de diagnostiek en behandeling van infectieziekten. Daardoor kunnen dierenartsen hun patiënten helpen en horen wij wat er speelt in het veld. Wij zijn voor gezelschapsdieren de nationale thermometer op microbiologisch gebied.”
Het VMDC gebruikt hierbij twee bronnen: meldingen vanuit het veld en routinediagnostiek. Dat het werk in een behoefte voorziet, is wel duidelijk met gemiddeld zevenhonderd telefoontjes per jaar.

Samen leveren de meldingen en inzendingen van dierenartsen veel nuttige inzichten op. De meeste zoönosen [ziekten die van dier op mens kunnen overspringen, red.] en resistente bacteriën laten sinds het begin van de monitoring in 2010 een stabiel beeld zien. Maar af en toe zijn er opvallende zaken, waarbij er een stijging is te zien van het aantal gevallen met een infectieziekte, of duikt er een nieuwe ziekte op in Nederland. Zo steeg in 2014 het aantal honden met de ziekte van Weil (leptospirose) en in 2015 het aantal cavia’s met een huidschimmel (dermatophytose, ook wel bekend als ringworm). Eind 2016 stelde het VMDC de eerste twee gevallen van brucellose vast, een andere zoönotische ziekte. Het signaleringsoverleg zoönosen bespreekt deze opvallende zaken maandelijks. Daarbij sluiten naast het VMDC ook andere partijen aan, zoals Royal GD, RIVM, NVWA en GGD. Tijdens dit overleg kijken zij of er actie nodig is of nader onderzoek.  

Wij zijn voor gezelschapsdieren de nationale thermometer op microbiologisch gebied

Vogelgriep bij huiskatten

“Het kan ook zijn dat een ministerie ons specifiek vraagt om iets in de gaten te houden”, zegt Broens. “Zo voerden wij in coronatijd een groot onderzoek uit naar corona bij honden en katten en loopt er momenteel een onderzoek naar de aanwezigheid en risico’s van vogelgriep bij huiskatten.” Gezien de mogelijk zoönotische risico’s vindt minister Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit het belangrijk om hierin meer inzicht te krijgen.

Vooralsnog is het risico van overdracht van vogelgriep tussen dieren en mensen laag. Er zijn geen gevallen bekend waarbij mensen besmet zijn geraakt door contact met een kat. Ook waren er tot nu toe in Nederland geen meldingen van zieke of dode katten met vogelgriep. Wel bleek uit eerder onderzoek dat een deel van de Nederlandse zwerfkatten afweerstoffen heeft tegen vogelgriep. Ook zijn in het buitenland katten gemeld die aan vogelgriep zijn overleden. Het ministerie wil graag meer inzicht krijgen in besmettingen bij Nederlandse huiskatten, omdat deze katten in nauw contact komen met mensen.

Administratief medewerker Wendy van Hoeyen (VMDC) overhandigt materialen voor bacteriologisch onderzoek aan analist Suzanne Kerkhofs. Van Hoeyen is het eerste aanspreekpunt voor alle telefoontjes die bij het VMDC binnenkomen.

Bloedmonsters onderzoeken

Broens: “We vragen dierenartsenpraktijken waarmee we samenwerken om bloedmonsters op te sturen van huiskatten die buiten komen. Natuurlijk gebeurt dit alleen met toestemming van de eigenaar. Als katten buiten vogels vangen met vogelgriep, is er kans dat ze een besmetting oplopen. We zijn extra geïnteresseerd in katten uit waterrijke gebieden met veel wilde vogels.” De onderzoekers willen totaal twee- tot driehonderd bloedmonsters onderzoeken op afweerstoffen tegen het vogelgriepvirus en daarover in de loop van dit jaar rapporteren. “Het is altijd belangrijk om alert te blijven”, benadrukt Broens.

Jan Mulder van Dierenartsenpraktijk Laren is het daarmee roerend eens. “Tijdens de coronapandemie hebben we weer gezien hoeveel impact een zoönose kan hebben. En ook dat er onrust kan ontstaan als mensen zich afvragen of een huisdier een ziekte kan hebben of overdragen. Het is belangrijk dat te kunnen bevestigen of ontkrachten. Aan dat wetenschappelijk werk draag ik als practicus graag bij.”

Meewerken aan onderzoek? Vragen?

Wilt u meewerken aan onderzoek naar vogelgriep onder katten? Of heeft u als dierenarts of professional een vraag aan het Veterinair Microbiologisch Diagnostisch Centrum? Bel (030) 2531242 of mail naar: influenzahondkat@uu.nl.

Dit is een verhaal uit:

VETSCIENCE NR. 17