Duivels dilemma: doof of blind?
Kayleigh Kennedy over haar zintuigenonderzoek
We hebben het ons allemaal weleens afgevraagd: als je móet kiezen, ben je dan liever doof of blind? Masterstudente Neuropsychologie Kayleigh Kennedy wijdt er haar onderzoeksstage aan. Daarbij kijkt ze ook naar leeftijd. Wat kies je als kind, en verandert die keuze naarmate je ouder wordt?
Kayleigh Kennedy voert haar onderzoek uit onder begeleiding van prof. dr. Albert Postma, hoogleraar Klinische Neuropsychologie. Kayleigh: “Mijn onderzoeksvraag is simpelweg: zijn mensen liever doof of blind? Ik kijk of er een verband is tussen de bewuste keuze voor doofheid of blindheid en je onbewuste voorkeur, of sensorische dominantie: ben je vooral auditief of visueel ingesteld?”
Haar vermoeden? “Ik denk dat je wilt behouden waar je het beste op presteert. Stel dat je visueel sterker bent, dan denk ik dat je liever doof zou zijn.” Dat ‘liever’ is natuurlijk relatief: “Hoe vaak ik niet gehoord heb: ik wil het allebei niet. Dat geldt voor iedereen natuurlijk, ook voor mij. Maar als het moest, zou ik zelf kiezen voor doofheid.”
Wortel, maïs en ui
Kayleigh trok naar het met een auditieve en visuele test. Een gevarieerde groep museumbezoekers van 6 tot 81 jaar kreeg rijtjes met drie woorden: “Ze moesten zich de woorden inbeelden en omcirkelen welke er niet bij hoorde. Bij de visuele test stond er bijvoorbeeld ‘wortel, maïskolf en ui’. Eentje paste er gebaseerd op de vorm niet bij, in dit geval de ui. Bij de auditieve test moesten deelnemers aanwijzen welk item opvalt door het geluid dat het maakt.” De gestandaardiseerde scores van beide tests gebruikt Kayleigh als leidraad: is jouw brein meer gericht op horen of zien?
Daarnaast gaf ze mensen een vragenlijst waarop ze zelf hun bewuste keuze voor doofheid of blindheid konden aangeven. Ook zaten er sociaal-maatschappelijke en persoonlijke vragen in waarmee ze hun keuze konden verklaren. Kayleigh: “Het menselijk brein moet voortdurend beslissingen nemen en afwegingen maken. Sommige daarvan verlopen bewust, bijvoorbeeld: ‘Ik kan mijn werk niet meer goed uitvoeren als ik blind ben, dus kies ik voor doof’ . Andere factoren verlopen wellicht meer onbewust. Zo kan iemand met een relatief sterk ontwikkeld auditief systeem kiezen voor blindheid, zonder zich ervan bewust te zijn dat dit met de kwaliteit van zijn gehoor samenhangt.”
Kayleigh’s benadering is vernieuwend doordat ze sociaal en neurologisch onderzoek combineert: “Je kunt allerlei redenen bedenken waarom je op een bepaalde manier denkt over doofheid of blindheid, maar in de neuropsychologie geldt: gedrag komt voort uit de hersenen. Hoe beïnvloeden onbewuste processen jouw bewuste keuzes en antwoorden op zo’n vragenlijst?”
Jong geleerd, oud gedaan?
Ze analyseert nu haar resultaten, maar Kayleigh zag tijdens het testen al een trend: “De meeste mensen kiezen voor doofheid. En het viel me op dat mensen die liever blind zouden zijn bijvoorbeeld vaak musici waren.” Ze zorgde voor een mooie spreiding tussen de verschillende leeftijdscategorieën: “Een belangrijke vraag in mijn onderzoek is: verandert je keuze met leeftijd? Hoe jonger je erbij bent hoe beter. Juist van de ontwikkeling kun je heel veel leren. Als je weet hoe de relatie is tussen hersenen en gedrag kun je bijvoorbeeld ingrijpen als er problemen zijn.”
In ieder geval is duidelijk dat er verschillen zijn tussen de leeftijdsgroepen: “We analyseren nu waardoor die verschillen ontstaan. Bij kinderen en jongeren ligt de trend sowieso bij doofheid. Ze willen het liefst blijven zien. En wat ik ook zie is dat kinderen niet van mening veranderen. Die weten het meteen!” Voor jonge kinderen had ze een aangepaste vragenlijst: “Ik vond het mooi om te zien hoe zij hierover denken. Een van de vragen was: denk je dat blinde mensen goed geholpen kunnen worden? Een aantal kinderen gaf hetzelfde antwoord: ‘Ja, want ze kunnen een hondje nemen!’”
Toch dachten veel kinderen dat blindheid meer impact op hun leven zou hebben dan doofheid: “Dan zeiden ze: mijn familie leert wel gebarentaal voor mij. Ook veel volwassenen blijken bang voor de praktische bezwaren van blindheid. Autorijden, je werk uitvoeren, ze denken dat het niet meer gaat als je blind bent.”
De grenzen van ons voorstellingsvermogen
Terwijl doofheid ook grote gevolgen heeft, als je er dieper over nadenkt: “Een oom van mij is doof en durft niet meer auto te rijden, omdat hij bang is dat hij de agent niet kan verstaan als hij wordt aangehouden. Iets waar ik nog nooit over na had gedacht. Zo zie je maar hoe slecht wij ons kunnen voorstellen hoe het is om doof of blind te zijn.”
'Veel doven of blinden hebben nog steeds het gevoel dat ze niet begrepen worden.'
Uit onderzoek blijkt dat er veel misvattingen over bestaan, en dat het inlevingsvermogen van mensen, inclusief artsen, nogal eens ontbreekt: “Dat blijkt een groot probleem te zijn. Aan de ene kant zijn we tolerant, en mogen we eigenlijk het woord handicap niet meer gebruiken voor doofheid of blindheid. Tegelijkertijd hebben veel doven of blinden nog steeds het gevoel dat ze niet begrepen worden.”
Mogelijk kan vervolgonderzoek bijdragen aan de emancipatie van doven en blinden: “Ik zou nog wel meer verhalen van mensen willen horen, en hun beweegredenen. Zo kunnen we een veel beter beeld vormen van hoe mensen over beide beperkingen denken. Daarnaast lijkt het me interessant om de vragen voor te leggen aan mensen die zelf doof of blind zijn. Wat vinden zij ervan, wat zijn hun ervaringen?”
Dynamics of Youth
Kayleigh Kennedy voert haar onderzoek uit onder begeleiding van prof. dr. Albert Postma, hoogleraar Klinische Neuropsychologie en betrokken bij Dynamics of Youth, een van de vier strategische thema’s van de Universiteit Utrecht. Dynamics of Youth verbindt excellent kinder- en jeugdonderzoek uit alle zeven faculteiten, en zoekt het antwoord op een cruciale vraag voor volgende generaties: hoe kunnen we onze kinderen helpen bij hun ontwikkeling tot gebalanceerde individuen, die zich succesvol kunnen handhaven in een snel veranderende omgeving?