Drie nieuwe NIAS fellows bij Geesteswetenschappen en Bètawetenschappen
De NIAS fellows-jaargroep 2021-2022 telt drie onderzoekers van de Universiteit Utrecht. Dr. Selin Dilli (Geschiedenis en Kunstgeschiedenis), dr. Britta Schilling (Geschiedenis en Kunstgeschiedenis) en dr. Lukas Verburgt (Freudenthal Instituut) worden onderdeel van een zorgvuldig geselecteerde gemeenschap van onafhankelijke denkers, waar de ruimte wordt gecreëerd om nieuwe vragen te stellen over disciplinaire grenzen heen. Zij komen samen bij het NIAS om hun project uit te voeren in een interdisciplinaire, collaboratieve slow-science-omgeving.
Selin Dilli
Dilli's onderzoek richt zich op de mondiale economische geschiedenis van instituties en de gevolgen daarvan voor gendergelijkheid, ondernemerschap en economische ontwikkeling in de negentiende en twintigste eeuw. Dilli is opgeleid als socioloog en economisch historicus en combineert sociaalwetenschappelijke theorieën en methoden met een historisch perspectief om te onderzoeken waarom sommige samenlevingen in de wereld meer gendergelijkheid hebben ontwikkeld terwijl andere regio's achterbleven.
Genderkloof op het werk
Ondanks het feit dat in de twintigste eeuw de positie van vrouwen in de Nederlandse samenleving aanzienlijk is verbeterd, blijft de kloof tussen mannen en vrouwen bestaan in verschillende aspecten van het dagelijks leven en wordt deze groter in de besluitvormende posities. Zo is het aandeel vrouwen dat in deeltijd werkt in Nederland in 2021 het hoogst van alle OESO-landen. De loonkloof tussen mannen en vrouwen ligt gemiddeld tussen de 8% in overheidsfuncties en 19% in het bedrijfsleven, en slechts 1 op de 12 bedrijven heeft een vrouwelijke CEO, aldus het CBS in 2018 en EWOB in 2021. Een vergelijkbare trend is zichtbaar onder Nederlandse vrouwelijke ondernemers.
Nederlandse vrouwelijke ondernemers
Tijdens haar NIAS-fellowship zal Dilli twee onderzoeksvragen over Nederlandse vrouwelijke ondernemers onderzoeken: (1) hoe heeft vrouwelijk ondernemerschap zich ontwikkeld in Nederland in de twintigste eeuw en (2) welke factoren kunnen deze verandering door de tijd heen verklaren?
Met behulp van een interdisciplinaire benadering zal ik de omstandigheden onderzoeken waaronder de verschillende vormen van vrouwelijk ondernemerschap in Nederland zijn ontstaan en afgenomen gedurende de twintigste eeuw. Gezien de focus van het GAK-Instituut op sociale zekerheid en arbeidsmarkt, zal mijn focus liggen op de relevantie van arbeidsmarktbeleid voor het stimuleren van Nederlands vrouwelijk ondernemerschap. Het onderzoek tijdens het mijn fellowship zal een pilot zijn van een groter projectvoorstel dat ik heb ontwikkeld over het vergelijkend vrouwelijk ondernemerschap in de twintigste eeuw.
Britta Schilling
Hoe hebben mensen gedroomd, ervaren, gekeken, geluisterd, geësthetiseerd, gebouwd, uitgedaagd, vernietigd, gevierd, geleden, herbeleefd, herinnerd en zelfs geproefd van het koloniaal imperium? In hoeverre doen we dat nu nog? Hoe heeft het imperium de politiek, de economie, de cultuur, de internationale betrekkingen, het gezinsleven beïnvloed? Hoe moet een gemeenschap, een organisatie of een natie omgaan met postkoloniaal en postimperiaal erfgoed - en hoe doen ze dat? Dit soort vragen inspireren Schilling's onderzoek naar Europees kolonialisme, vergelijkende studies van het imperium en postkoloniale erfenissen.
Een kritische lezing van het koloniale huis
'Safari-stijl', 'koloniale stijl', 'Swahili chic': de hedendaagse woonindustrie wemelt van de verwijzingen naar het koloniale verleden. Maar hoe zag het leven in de koloniale woning er eigenlijk uit? Het NIAS-project van Schilling lokaliseert de wortels van een hedendaagse middenklasse trend voor ´mondiale´ meubilering in de geschiedenis van de koloniale woning. De studie, die zich concentreert op Afrika ten zuiden van de Sahara, vergelijkt het Britse, Franse en Duitse koloniale huisontwerp, de bouw en het wonen tussen ca. 1850 en 1960. De impact van 'de natie' op het Europese kolonialisme in de privésfeer en in het dagelijks leven van Europeanen en niet-Europeanen wordt onder de loep genomen. Het onderzoek, dat zich richt op wat er gebeurt wanneer 'grote ontwerpen' en lokale kennis elkaar ontmoeten, presenteert een kritische lezing van het koloniale huis die discussies over huiselijke utopieën omvat, maar ook het koloniale huis beschouwt als een plaats van werk, geweld en verzet.
Lukas Verburgt
Lukas Verburgt onderzoekt de geschiedenis en filosofie van de wetenschap in de moderne tijd. Hij is als postdoctoraal onderzoeker verbonden aan het Freudenthal Instituut (History and Philosophy of Science). Met een Veni-subsidie van NWO werkt hij sinds 2017 werkt aan het project . De centrale vraag binnen dit project is hoe wetenschap en filosofie in de loop van de 19e en 20e eeuw van elkaar gescheiden raakten, en hoe de verhouding tussen deze disciplines als 'bronnen van kennis' daardoor radicaal veranderde.
De grenzen van de wetenschap in het Antropoceen
Binnen zijn NIAS-project zal Verburgt zich bezighouden met de vraag in hoeverre zowel de wetenschap (als bron van ‘kennis’) en de filosofie (als bron van ‘wijsheid’) nodig zijn in de zoektocht naar antwoorden op grote vraagstukken van de 21e eeuw. In het bijzonder zal hij verkennen hoe de relatie tussen wetenschap en filosofie te herstellen is – en op die manier een noodzakelijke bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van expertise op het gebied van (het omgaan met) de grenzen van wetenschappelijke kennis binnen het Antropoceen. Dit is direct verbonden met een tweede lijn van onderzoek binnen het project, namelijk de vraag hoe het Antropoceen verhoudingen tussen de exacte wetenschap en de geesteswetenschappen verandert, en wat ons dit kan leren over hun historische relatie.