De verborgen gevolgen van de pandemie voor gendergelijkheid: heeft COVID-19 werkende moeders geleerd (weer) hun gezin voorop te stellen?
Als onderdeel van de OESO-reeks publiceerden Hub-onderzoekers Belle Derks, Johanna Kruger, Ruth van Veelen en Mara Yerkes een artikel over de onzichtbare effecten van de pandemie op gendergelijkheid.
Schadelijke gevolgen voor gendergelijkheid
In het artikel bespreken Derks, Kruger, Van Veelen en Yerkes hoe sommige deskundigen aan het begin van de COVID-19-pandemie waarschuwden dat de lockdown-maatregelen nadelige gevolgen zouden hebben voor de gelijkheid van mannen en vrouwen, met name wat betreft de verdeling van huishoudelijke en zorgtaken. Andere deskundigen hoopten dat de pandemie juist een positief effect zou hebben op de gendergelijkheid en uiteindelijk zou leiden tot een verandering van de gendernormen en -opvattingen.
Na twee jaar pandemie blijkt uit empirisch bewijs dat in verschillende landen de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen bij de verdeling van huishoudelijke en zorgtaken niet is toegenomen. Nederland is een duidelijk voorbeeld: de genderongelijkheid bij de verdeling van de zorg voor kinderen is tijdens de pandemie niet groter geworden.
Waarom we ons toch nog zorgen moeten maken
Derks, Kruger, Van Veelen en Yerkes noemen echter ook vier redenen waarom we ons toch nog steeds zorgen moeten maken. Ten eerste lijken de aanvankelijke verbeteringen in de gelijke verdeling van de zorgtaken van korte duur te zijn geweest. Ten tweede voelden veel moeders zich schuldig over het feit dat ze er niet voor hun gezin waren, ondanks het feit dat ze dus geen extra zorgtaken op zich hadden genomen. Ten derde bleken ze hun schuldgevoel te compenseren door (plannen om) minder uren te gaan werken. Ten vierde, naarmate de pandemie aanhield en de verdeling van de zorg terugkeerde naar het niveau van voor de pandemie, waren beide ouders steeds tevredener met de (oude) verdeling van de zorg dan voorheen.