De oude hondenstallen van Utrecht

Vet.

Peter Koolmees en Charlotte Hartong zijn conservator en assistent-conservator van de collectie Diergeneeskunde van het Universiteitsmuseum Utrecht. In deze rubriek nemen zij je mee terug in de veterinaire tijd.

Tegenwoordig is de faculteit Diergeneeskunde te vinden in de Utrechtse Uithof met diverse kantoorgebouwen, universiteitsklinieken en onderwijsgebouwen. Dat was uiteraard niet altijd zo. Tot de verhuizing in de periode 1967- 1988 werd nog veterinair onderwijs gegeven in het centrum van de stad. Terug in 1821, toen de Veeartsenijkundige school opende op het landgoed 'Gildestein' in Utrecht, stond de school aan de rand van de stad, omgeven door weilanden (eigenlijk te vergelijken met de situatie nu in de Uithof). Maar zoals de school zich ontwikkelde tot universitaire faculteit, ontwikkelde ook de stad. De stad groeide en het terrein werd aan alle kanten omsloten. Toch groeide het aantal veterinaire gebouwen op het Veeartsenijterrein. Bij de eerste uitbreiding (1873-1876) werden aparte stallen voor diverse diersoorten gebouwd. De behoefte daaraan was groot. De oude opvang was zodanig slecht dat te weinig mensen hun dier naar de school brachten, met als gevolg dat er te weinig patiënten waren voor de studenten om mee te oefenen.

Honden op het terrein

Vanaf het begin van de Rijksveeartsenijschool werden er onder andere honden aangekocht ten behoeve van onderwijs en dierproeven. Dierverzorgers zorgden voor de proefdieren van de school en de patiënten die tijdelijk in de stallen verbleven. Een houten wandbord uit 1878 in de collectie Diergeneeskunde van het Universiteitsmuseum Utrecht laat zien dat iemand zijn hond bij 's Rijks Veeartsenijschool kon laten voeden en verplegen vanaf 0,15 cent per dag voor een Kleinen hond tot 0,30 cent voor een zeer grooten hond. De geneeskundige behandeling en medicijnen waren toentertijd gratis.

Het volledige artikel is verschenen in Vet., juni 2017