Circulair bouwen in de praktijk

“We geven een oud gebouw een tweede leven”

Jeroen Bergsma (links), partner en architect bij Superuse Studios, en Liesbeth Kooy, projectmanager bijde Universiteit Utrecht
Jeroen Bergsma (links), partner en architect bij Superuse Studios, en Liesbeth Kooy, projectmanager bij de Universiteit Utrecht

De nieuwbouw van de faculteit Diergeneeskunde wordt niet zomaar een modern en duurzaam gebouw – het wordt ook een toonbeeld van circulair bouwen. Op de plek waar nu nog het Martinus G. de Bruingebouw (MGB) staat, verrijst de komende jaren een nieuw faculteitsgebouw dat letterlijk voortbouwt op zijn voorganger. Niet alleen in geest, maar ook in materiaal. Om te onderzoeken welke onderdelen geschikt zijn voor hergebruik, is onlangs een proefdemontage uitgevoerd. We spraken met Liesbeth Kooy, projectmanager namens de Universiteit Utrecht, en Jeroen Bergsma, partner en architect bij Superuse Studios, over wat dat precies inhoudt en waarom dit project uniek is in zijn soort.

Medewerkers Superuse demonteren kozijn in het MGB
Medewerkers Superuse demonteren kozijn in het MGB
Wat is een proefdemontage precies en waarom doen jullie dit?

Liesbeth: “De nieuwbouw van Diergeneeskunde komt op de plek van het Martinus G. de Bruingebouw. Onze ambitie is om zoveel mogelijk materialen uit dat gebouw opnieuw te gebruiken in de nieuwbouw. We willen voorkomen dat waardevolle materialen op de afvalberg belanden, terwijl ze nog prima een ronde mee kunnen. Om goed te begrijpen wat een aannemer straks moet doen om bijvoorbeeld kozijnen te demonteren zonder schade – hoeveel tijd dat kost, wat erbij komt kijken – voeren we een proefdemontage uit.”
Jeroen: “Precies. Je kunt hergebruik pas echt efficiënt organiseren als je weet wat de demontage vraagt. Daarom hebben we een aantal elementen geselecteerd die in grote aantallen voorkomen in het MGB – aluminium buitenkozijnen, een houten deurkozijn en een stalen deurkozijn. De inschatting was dat die relatief eenvoudig en schadevrij los te halen zouden zijn. Zo’n test helpt ons om te bepalen of de investering in hergebruik ook praktisch en economisch haalbaar is.”

Demontage kozijn MGB door medewerkers Superuse
Hoe bepalen jullie of een element geschikt is voor de nieuwbouw?

Jeroen: “Na de proef kijken we niet alleen of het fysiek lukt om een onderdeel los te halen, maar ook wat het oplevert. We berekenen de kosten en de CO₂-besparing, maar kijken ook naar risico’s en de inpassing in het ontwerp. We hebben hiervoor een beslisboom ontwikkeld, waarin de architect, adviseurs en opdrachtgever samen afwegen of hergebruik verantwoord is. Alleen als iedereen ‘ja’ zegt, komt een element echt in aanmerking.”
Liesbeth: “Zo zorgen we dat we niet alleen duurzaam, maar ook zorgvuldig werken. Hergebruik is geen doel op zich – het moet ook technisch en financieel kloppen.”

Hoe draagt dit project bij aan duurzaamheid in de bouw?

Liesbeth: “De bouwsector is nog steeds verantwoordelijk voor een groot deel van de CO₂-uitstoot. Door materialen te hergebruiken die al aanwezig zijn, besparen we niet alleen uitstoot van productie, maar ook van transport. Dat lijkt misschien klein, maar de impact is enorm.”
Jeroen: “En wat dit project extra bijzonder maakt, is dat we hergebruik niet beperken tot afwerking of meubilair. We passen het toe op een relatief grote schaal, zelfs in zware constructiedelen zoals funderingen, stalen balken en betonnen vloeren. Dat levert een enorme CO₂-winst op vergeleken met nieuw materiaal.”

Verwachten jullie veel materialen uit het MGB te kunnen hergebruiken?

Jeroen: “Ja, het MGB zit vol met hoogwaardige onderdelen die goed herbruikbaar zijn – aluminium kozijnen, binnendeuren, staalconstructies. Maar het nieuwe faculteitsgebouw is groter dan het bestaande, dus we hebben ook extra materialen nodig. We kijken daarom ook naar ‘externe oogst’: materialen uit andere gebouwen, bij voorkeur binnen de Universiteit Utrecht of uit de buurt, om transport te beperken. Een mooi voorbeeld: in de nieuwbouw komt een atrium. Het dak krijgt een constructie van hergebruikte, gelamineerde houten spanten.”

Jeroen Bergsma (links), partner en architect bij Superuse Studios, en Liesbeth Kooy, projectmanager bijde Universiteit Utrecht
Jeroen Bergsma, partner en architect bij Superuse Studios (midden) en Liesbeth Kooy, projectmanager namens de Universiteit Utrecht (rechts)
Herkennen we straks nog iets van het Martinus G. de Bruingebouw terug?

Jeroen: “Zeker. We proberen constructieve elementen een nieuwe rol te geven – bijvoorbeeld als brug, trap of balkon in de centrale ruimte. De vakwerkliggers (dragende constructie-elementen die bestaan uit een stavennetwerk van driehoeken red.) van het oude auditorium krijgen daar letterlijk een nieuw leven. Voor wie goed kijkt, blijft het MGB dus zichtbaar aanwezig. En natuurlijk worden veel deuren en kozijnen gewoon één op één hergebruikt. Hoe dat er precies uit komt te zien? Dat is nu nog een spannend en creatief proces.”

Tot slot – wat maakt dit project voor jullie allebei bijzonder?

Liesbeth: “Voor mij is het pionieren. We doen dit niet omdat het makkelijk is, maar omdat het belangrijk is. Op kleine schaal is al bewezen dat circulair bouwen mogelijk is, maar dit project is de volgende stap: laten zien dat het ook op grotere schaal gewoon kan. Het vraagt samenwerking tussen ontwerpers, aannemers en de universiteit, en dat maakt het ook inspirerend.”
Jeroen: “En het laat zien dat circulair bouwen niet alleen een ideaal is, maar ook gewoon kan. We geven een oud gebouw een tweede leven. Dat vind ik nog steeds een aanstekelijk idee.”

Meer weten

Lees meer over de ontwerpfase van het nieuwe faculteitsgebouw Diergeneeskunde op