Chronisch progressief lymfoedeem bij het paard

Dier en Arts

Sommige huidaandoeningen bij het paard hebben een hele gereserveerde prognose en zijn alleen te 'managen' als de eigenaar daar echt in geïnteresseerd is en niet opziet tegen een jarenlange behandeling zonder uitzicht op echt herstel. In het onderstaande artikel wordt een dergelijke casus beschreven.

Patiënt Anamnese

Op 2 mei 2017 wordt er, op advies van de betreffende paardenverzekeringsmaatschappij, bij de Universiteitskliniek voor Paarden (UKP) een 14-jarige Tinker hengst aangeboden met als klacht uitgebreide huidaandoening aan alle vier benen. De achterbenen zijn ernstiger aangetast dan de voorbenen. De eigenaresse geeft aan dat het probleem in de jonge jaren van het paard niet bestond, maar nu al meerdere jaren langzaam maar zeker verergert. Het paard is in augustus 2016 naar een nieuwe stal verhuisd en is toen ook bij een andere dierenarts onder behandeling gekomen. Deze dierenarts heeft een uitgebreid diagnostisch en behandelplan opgesteld. Er zijn röntgenfoto’s gemaakt, de benen zijn geschoren en er zijn afkrabsels gemaakt. Er is een monster afgenomen voor bacteriologisch onderzoek (BO) en naar het Veterinair Microbiologisch Diagnostisch Centrum (VMDC) van de faculteit Diergeneeskunde in Utrecht gestuurd. Dit leverde een mengcultuur van 5 bacteriën op. De benen zijn in een povidonjood (100 mg/ml: Betadine) verband gezet. De achterzijde van de carpi is behandeld met calendula zalf. Mestonderzoek op wormeieren leverde 1300 eieren per gram (EPG) op en het paard werd op 22 september 2016 oraal ontwormd met moxidectine/praziquantel (Equest Pramox orale pasta). Het paard is in september/oktober 2016 gedurende 3 waken behandeld met een antibioticumkuur (TMPS - Sulfatrim oral paste 1dd 30 mg/kg p.o.) en daarna een prednisolonkuur (Equisolon 1dd 1 mg/kg p.o.). De eigenaresse vermeldde tevens dat de vader van dit paard is geëuthanaseerd om reden van 'ontstekingen aan de onderbenen, met name in de kootholte' en zij denkt dat haar paard nu dezelfde problemen toont. Eigenaresse gaf ook aan dat bij enkele nakomelingen van dit paard zich vergelijkbare symptomen lijken te ontwikkelen. Verder vertelde de eigenaresse dat het paard lijkt te vermageren en zij vroeg zich af of hij wel voldoende ruwvoer eet. Gezien het feit dat het paard nog niet is opgeknapt, is in overleg met de paardenverzekering besloten het paard aan de Universiteitskliniek voor Paarden (UKP) aan te bieden voor diagnostiek, behandeling en aangeven van de prognose.

Klinisch onderzoek

Bij aankomst in de UKP was het paard attent en rad in stap. Het dier was in een matige lichaamsconditie (589 kg lichaamsgewicht). De hoeven waren afgebrokkeld en vertoonden ringen. Alle vier onderbenen waren ernstig verdikt, waarbij de huid van beide achterbenen direct zichtbare uitgebreide woekeringen en bloedingen vertoonden. De ademhaling was regelmatig en costoabdominaal met een iets verhoogde frequentie (20 ademhalingen/minuut). De pols was krachtig, regelmatig en equaal met een normale frequentie (40 slagen/minuut). De lichaamstemperatuur was 37,5 °C. De lymfeknopen waren niet vergroot en niet pijnlijk. De slijmvliezen waren roze met een capillary refill time (CRT) < 1 seconde. De turgor was goed. De huid van hoofd, romp en bovenbenen vertoonde geen afwijkingen. Alle vier onderbenen toonden de veranderingen passend bij het beeld van Chronisch Progressief Lymfoedeem (CPL), waarbij de achterbenen veel ernstiger waren aangetast dan de voorbenen en het rechtervoorbeen ernstiger was aangetast dan het linker voorbeen. Op diverse plaatsen op de achter onderbenen was bloederig vocht tussen de haren zichtbaar. Ook verspreidden de onderbenen een 'necrotische' geur. Verder vertoonden beide voorbenen aan de palmaire zijde van de carpi 'rasp'. Rectaal onderzoek, uitgevoerd in het kader van de vermagering, leverde geen bijzonderheden op.

(…)

Prognose

De prognose van CPL is slecht, want de aandoening zal niet herstellen. Met een zeer goed management kan de aandoening, soms vele jaren, onder controle worden gehouden. Doorgaans lukt dit echter niet omdat een dergelijk management zeer veel dagelijkse zorg vraagt.

Het volledige artikel is verschenen in Dier en Arts, oktober 2017