Brein maakt een voorwerp in de verte klein

Je staat midden in de huiskamer en bent op zoek naar je smartphone. Ligt het toestel op de tafel, te midden van het ontbijtbord, het brood en de papieren die je eerder al eens had moeten opruimen? Ja, verdraaid! Daar ligt dat ding, verderop op de tafel, naast de fruitmand. Neuropsycholoog aan de Universiteit Utrecht Surya Gayet weet als geen ander hoe dit schijnbaar eenvoudige zoekproces verloopt. In zijn artikel , dat 16 december online is verschenen in Current Biology, legt de Utrechtse onderzoeker uit hoe mensen verrassend goed zijn in het vinden van objecten in een (visueel-gezien) zeer complexe omgeving.

Gayet heeft met functionele MRI (fMRI) aangetoond hoe mensen doelgericht zoeken naar objecten. Gayet: “Denk inderdaad aan een smartphone op de tafel. Maar ook aan een fiets in het fietsenrek, of vrienden op een festival.” Gayet legt uit dat er tijdens onze ‘zoektocht’ een zogenoemd ‘mentaal plaatje’ ontstaat in de visuele hersengebieden van ons brein. Een mentaal plaatje van het object waar we naar zoeken. “Dit kunnen we met fMRI uitlezen. Met mijn onderzoek toon ik aan dat het mentale plaatje zich dynamisch aanpast aan de locatie waar we zoeken.”

We maken, in ons brein, een mentaal plaatje van het object dat we zoeken.

Brein maakt voorspellingen

Dat klinkt misschien ingewikkeld, maar dat valt volgens Gayet mee: “Stel, je zoekt je smartphone die vermoedelijk verderop ligt. Op de tafel. Dan maken we, in ons brein, het mentale plaatje van die smartphone óók kleiner. Simpelweg omdat iets wat in de verte ligt, kleiner oogt. En zoeken we het object dichterbij, dan maken we het mentale plaatje weer groter.” Terwijl we rondzoeken maakt ons brein dus continu voorspellingen van hoe het object dat we zoeken er (op een bepaalde plek) uit zou moeten zien, zodat we dit object beter kunnen vinden in de omgeving.