Brede welvaart in Nederland licht gestegen; regionale verschillen blijven aanzienlijk
Onderzoek van RaboResearch en Universiteit Utrecht
De brede welvaart in Nederland is in 2024 licht gestegen. Deze toename is vooral te danken aan hogere inkomens, meer baanzekerheid en het verdere herstel van het subjectief welzijn – oftewel hoe gelukkig en tevreden mensen zijn. Tegelijkertijd blijft de woontevredenheid een punt van zorg: deze is na jaren van daling ook in 2024 verder afgenomen. Dat schrijven onderzoekers van RaboResearch en Universiteit Utrecht in hun vandaag verschenen update van de Brede Welvaartindicator (BWI).
Verschillende factoren bepalen ons gevoel van welvaart
“Hoe gelukkig en ‘rijk’ mensen zich voelen, hangt van zoveel meer maatstaven af dan alleen koopkracht of bbp. Daarom is het belangrijk om breder naar welvaart te kijken en ook zaken zoals onderwijs, gezondheid, maatschappelijke betrokkenheid, milieu en sociale relaties in kaart te brengen”, zegt Auke Rijpma, universitair docent aan de Universiteit Utrecht. Daarom brengen onderzoekers van RaboResearch en de Universiteit Utrecht sinds 2016 elf verschillende dimensies (zie figuur 1) samen in de Brede Welvaartindicator (BWI) om zo een beter beeld te krijgen van de werkelijke welvaart van Nederlanders.
Figuur 1: De elf dimensies van brede welvaart
Economische groei leidt niet automatisch tot hogere brede welvaart
De economische dimensies, zoals inkomen en baanzekerheid, speelden afgelopen jaar wel een grote rol bij de stijging van de brede welvaart, legt RaboResearch-econoom Florine Zendijk uit. “Huishoudens hielden gemiddeld meer geld over doordat de lonen afgelopen jaar harder stegen dan de inflatie. Bovendien blijft de werkloosheid laag en hebben meer mensen een vast contract. Maar wel wil ik benadrukken dat economische groei niet automatisch leidt tot een verbetering van brede welvaart.”
Aanzienlijke regionale verschillen
De regionale verschillen in brede welvaart zijn nog steeds aanzienlijk. Erik Stam, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht licht toe: “Regio’s zoals Het Gooi en Vechtstreek, Leiden en Bollenstreek, en de Achterhoek behoren tot de koplopers. Deze regio’s scoren hoog op inkomen, gezondheid, persoonlijke ontwikkeling en sociale contacten.”
Daarentegen blijven regio’s zoals Delfzijl en Groot-Rijnmond, structureel achter in brede welvaart. “In Delfzijl en omgeving zijn de scores op huisvesting, gezondheid, veiligheid en inkomen lager dan in de rest van Nederland. De aardbevingsproblematiek in deze regio speelt mogelijk een rol in de daling van de woontevredenheid. Groot-Rijnmond en Den Haag kampen met lagere veiligheid, baanzekerheid en maatschappelijke betrokkenheid, wat hun brede welvaart negatief beïnvloedt”, aldus Stam.
Ontwikkeling dimensies varieert
In 2024 bereikte de brede welvaart het hoogste niveau sinds het begin van de meting in 2003. Of een factor positief of negatief wordt ervaren verandert door de tijd. Tanja van der Lippe, hoogleraar aan de Universiteit Utrecht, geeft aan “Zo had baanzekerheid tussen 2004 en 2014 een negatieve invloed en daarna juist een positieve, er is meer ruimte op de arbeidsmarkt. Huisvesting daarentegen is steeds meer negatief gaan bijdragen, en persoonlijke ontwikkeling droeg tot 2018 positief bij en laat sindsdien een daling zien, mede door de afnemende lees- en rekenvaardigheden bij scholieren. De dimensies milieu en veiligheid zijn gedurende de hele periode (2004 en 2024) verbeterd.”
Onderzoekers verbonden aan Instituties voor Open Samenlevingen publiceren sinds 2016 de Brede Welvaartsindicator (BWI), in samenwerking met RaboResearch. Vanuit de Universiteit Utrecht zijn er diverse onderzoekers van vijf faculteiten aan verbonden. Hier vind je meer informatie over brede welvaart en alles wat er rondom dit onderwerp wordt georganiseerd.