Aortarupturen bij Friese paarden
Tijdschrift voor Diergeneeskunde
onderzocht de oorzaken van aortarupturen bij Friese paarden. Deze ernstige aandoening komt bij dit ras significant vaker voor dan bij andere paardenrassen. In de literatuur werd gesuggereerd dat er bij Friese paarden mogelijk een algemeen probleem in het bindweefsel speelt, dus niet alleen in de aorta. Mogelijk gaat het om een systemisch collageengerelateerde afwijking. Verder komt ook een gedilateerde slokdarm komt vaker voor bij Friese paarden dan bij warmbloed paarden. Margreet verdedigde haar proefschrift 'Challenging Friesian horse diseases: aortic rupture and megaesophagus' op 27 oktober jongstleden in Utrecht.
"Het is vastgesteld dat zowel megaoesofagus als aortarupturen een hogere prevalentie hebben bij Friese paarden," vertelt Margreet Ploeg als inleiding op haar onderzoek. "Beide ziekten komen voor op de relatief jonge leeftijd van ongeveer vier jaar. Het is belangrijk dit naar buiten te brengen, net als de klinische symptomen die erbij horen. Het doel van mijn onderzoek was meer te weten te komen over de oorzaak, zodat in de toekomst een gerichte therapie of test kan worden ontwikkeld." Ze vervolgt: "In vergelijking met andere paarden scheurt de aorta bij Friese paarden op een andere (en specifieke) locatie. Bij Friese paarden ruptureert de aorta namelijk niet bij de aortakleppen, ter hoogte van de verbindingsplaats van de aorta met het hart, zoals we zien bij warmbloeden, maar eigenlijk altijd meer caudaal in de aortaboog, ter hoogte van het ligamentum arteriosum, het restant van de ductus arteriosus Botalli. Deze paarden vallen meestal niet acuut dood neer, maar kunnen nog weken tot maanden in leven blijven, met symptomen als recidiverend koliek, een pulserende hyperkinetische pols en recidiverend perifeer oedeem. Bij Friese paarden blijkt dat het heel vaak om een chronisch proces gaat, waarbij soms een bloedmanchet rond de aorta wordt gevormd. In de meeste gevallen ontstaat echter een fistel tussen de aorta en de arteria pulmonalis in de vorm van een pseudoaneurysma."
Het volledige artikel is verschenen in Tijdschrift voor Diergeneeskunde, januari 2016.