AIV-advies: Nederland moet internationaal richting geven bij verantwoorde inzet van AI
Adviesraad Internationale Vraagstukken ziet Europese AI-verordening als startpunt
De Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) pleit in een recent advies voor een actief Nederlands buitenlandbeleid om – in Europees verband – maatregelen te nemen die ons bij de inzet en ontwikkeling van kunstmatige intelligentie (AI) minder afhankelijk maken van grote technologiebedrijven en landen als de VS en China. Het gebruik van AI biedt weliswaar veel potentie voor mens en maatschappij, maar onze democratie en rechtsstaat dreigen nu ondergeschikt te worden gemaakt aan private belangen – lees: de macht en winst van enkele technologiebedrijven en de politici die hen vertegenwoordigen. De EU moet eensgezind weerwerk bieden en Nederland kan hierbij een rol als aanjager op zich nemen, stelt de AIV, ook in bestaande internationale fora. In plaats van meegaan in de schijntegenstelling tussen regulering en innovatie – waartoe de Europese Commissie sinds het Draghi Rapport neigt – zal het ontwikkelen van veilige, eerlijke en transparante AI-systemen juist bijdragen aan het vertrouwen erin. Hanneke van Eijken, hoogleraar Rechtsstaat en democratie, schreef mee aan het advies.
We kennen inmiddels de gevaren die het gebruik van ontsporende (‘disruptieve’) AI-toepassingen oplevert voor de democratische rechtsstaat. Om er enkele te noemen: deepfakes, massasurveillance (via gezichtsherkenningssystemen en spyware) en grootschalige beïnvloeding van verkiezingen door misleidende informatie. In het algemeen geldt dat AI-systemen op basis van onvolkomen, niet-representatieve en/of onbetrouwbare inputdata, in combinatie met onnavolgbare, niet-transparante algoritmes, zullen leiden tot de (vaak massale) verspreiding van misinformatie en desinformatie. Technologiebedrijven gedragen zich in dit opzicht als quasi-soevereine concurrenten van de overheid en zijn inmiddels zo machtig zijn geworden dat ze de territoriale exclusiviteit en jurisdictie doorkruisen die de staat nodig heeft voor het nationaal borgen van democratische en rechtsstatelijke waarden, aldus de AIV.
Een deel van de oplossing – in de huidige geopolitieke context – is om in Europees verband, en met gelijkgezinden, te bouwen aan een sterk alternatief voor het huidige AI-aanbod, in de vorm van een op democratische waarden, mensenrechten en rechtsstaat geënte AI-industrie die mens en maatschappij dient, en niet andersom. Nederland is een van de weinige Europese landen die – vanwege ASML, ASM en NXP – een vermelding heeft weten te krijgen in de mondiale technologische ‘stack’ (zie afbeelding). Het tweede deel van de oplossing ziet de AIV in betere regulering en handhaving van bestaande wet- en regelgeving.
Misleidend narratief
Het standpunt van de grote technologiebedrijven (‘Big Tech’: Alphabet, Amazon, Apple, Meta, Microsoft en NVIDIA) is dat regulering van technologie de broodnodige innovatie in de weg staat. Dit standpunt wordt inmiddels omarmd door de Amerikaanse politiek en sinds het ‘Draghi Rapport’ ook in Europa steeds meer gezien als reden dat Europa technologisch zo ver achterloopt op de VS. De AIV beaamt dat regulering een remmende werking kán hebben, maar noemt de analyse van een één-op-één wisselwerking tussen regulering en innovatie misleidend. Het voorbeeld van China – dat de ontwikkeling en toepassing van AI strikt reguleert, maar wel succesvol innoveert (DeepSeek) – zou al voldoende munitie moeten geven om deze causaliteit in twijfel te trekken, stelt de AIV. Goed ontworpen regulering kan juist een stimulans voor innovatie vormen. Waar het in Europa misgaat, erkent het rapport, is de overlap in nationale en EU-regelgeving en de onzekerheid rondom de implementatie en de handhaving van regels. Maar de echte drempels voor innovatie zijn complex en hardnekkig, zoals een gebrekkige Europese kapitaalmarkt en een risicomijdende ondernemingscultuur.
AI reguleren om democratie en rechtsstaat te beschermen
Als technologie is AI niet onverenigbaar met een goed functioneren van een democratische rechtsstaat. Het kan er zelfs aan bijdragen, bijvoorbeeld door kiezers van betere, persoonlijk toegesneden informatie te voorzien en door politici (via algoritmes en patroonherkenning) een beter beeld te geven van de wensen en verwachtingen van groepen burgers. Misschien kan het gebruik van AI de democratie zelfs nieuw leven inblazen, door democratisch overleg op te schalen en besluitvorming inclusiever te maken. Zo’n positiever scenario vereist echter wel actie op een drietal fronten:
- De politiek moet leiderschap nemen om publieke waarden te beschermen. Ongewenste afhankelijkheden van grote technologiebedrijven – die in de eerste plaats gericht zijn op hun eigen commerciële winst- en machtsbelangen – moeten dan ook zo snel en zo goed mogelijk ontvlochten worden, op alle niveaus van de samenleving.
- Zelfregulering door de techbedrijven is veelal ineffectief gebleken. Weliswaar is samenwerking met de private sector noodzakelijk voor effectieve regulering, maar het moet duidelijk blijven wie nu eigenlijk wie reguleert.
- Het doel van regulering door de overheid is om de democratische waarden te beschermen door algoritmes en AI-systemen te laten voldoen aan (internationale en Europese) wet- en regelgeving. Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat iedereen kan herkennen of een tekst, een afbeelding of een video geproduceerd is door AI of door een mens; de gegenereerde output moet daarvoor gelabeld zijn (in de metadata of met een watermerk).
Eén van de aanbevelingen uit het advies is: Houd vast aan bestaande regulering op Europees niveau (de verordeningen: AI Act, Digital Services Act en Digital Markets Act) en zorg dat deze regulering het beoogde effect heeft, namelijk het indammen van ongewenste praktijken en voorkomen van verdere machtsaccumulatie van Big Tech.
Nederlands bijdrage op het internationale toneel kan beter
Nederland heeft volgens de Adviesraad internationaal gezien relevante “kaarten in handen” om zich sterk te maken voor veilige en verantwoorde AI – niet alleen waar het zijn plaats in het hierboven genoemde Europese AI-landschap betreft, maar ook qua eerdere diplomatieke voortrekkersrol op digitalisering en cyber, en gezien de “traditionele rol van aanjager waar het aankomt op het beschermen en bevorderen van de rechtsstaat en de internationale rechtsorde”. Hieruit volgen onder meer deze aanbevelingen:
- Formuleer een eenduidige en krachtige Nederlandse visie waarbij binnenlandse en buitenlandse activiteiten elkaar versterken, gericht op het promoten van AI-ontwikkelingen die de democratische rechtsstaat beschermen en waar mogelijk bevorderen.
- Pak een voortrekkersrol op een aantal bestaande internationale initiatieven, niet alleen op het niveau van de EU, maar ook bij de Raad van Europa (), de OESO (), de VN (), het (GPAI), en andere multilaterale organisaties en fora.
- Versterk en verdiep samenwerkingen met gelijkgezinde partners in het Mondiale Zuiden.
Nederland moet zich dan wel beter positioneren om deze rol daadwerkelijk te kunnen spelen. Daarvoor is één aanspreekpunt nodig voor internationale samenwerking – bijvoorbeeld het Ministerie van Buitenlandse Zaken – in plaats van verspreide verantwoordelijkheid over verschillende vakdepartementen. Dat vereist interdepartementaal overleg op hoog ambtelijk niveau (met de ministeries van Economische Zaken, Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties en Justitie & Veiligheid). Zoals AIV-voorzitter Bert Koenders zegt in het begeleidende : “Nederland moet binnen Europese kaders actief coalities smeden, investeren in publieke alternatieven en zich diplomatiek inzetten voor internationale afspraken die publieke waarden beschermen – zonder innovatie onnodig te remmen. Dat vergt politieke daadkracht, multilaterale samenwerking en betrokkenheid van het bedrijfsleven.”