Ik onderzoek hoe mensen taal gebruiken om betekenis te geven aan wat ze zeggen en schrijven. Daarbij richt ik me vooral op de verbanden die mensen leggen binnen zinnen en tussen verschillende stukken tekst. Ik wil begrijpen hoe mensen zulke verbanden herkennen, en waarom sommigen dat makkelijker doen dan anderen.
In 2024 heb ik een Veni-subsidie van NWO ontvangen voor mijn project “Searching for meaning: Uncovering discourse structure signals in language”. In dit project onderzoek ik hoe mensen leren welke signalen verschillende verbanden uit kunnen drukken: in geschreven taal (via verbindingswoorden zoals omdat, maar), in gesproken taal (via intonatie), en visuele taal (via gebaren).
Naast dit onderzoek houd ik me bezig met methoden en onderzoeksontwerp. In mijn onderzoek gebruik ik voornamelijk kwantitatieve empirische methoden; in het bijzonder een combinatie van online en offline experimenten en corpusanalyse. Ik denk na over hoe we taalverschijnselen betrouwbaar kunnen meten, hoe we online veel proefpersonen kunnen bereiken, en hoe nieuwe experimentele technieken ons kunnen helpen taal beter te begrijpen.