Wie bepaalt wat er op Facebook of Twitter mag staan?
Stefan Kulk over het vaker ingrijpen van sociale media-platforms.
“Account suspended”. Met 88,7 miljoen volgers is het geliefde Twitter account van president Trump abrupt tot een eind gekomen. Een ingrijpende beslissing die volgde na de bestorming van het Capitool door aanhangers van Trump. Om verdere politieke onrust te voorkomen, werden andere accounts op sociale media ook geblokkeerd. Zelfs Pinterest keerde hem de rug toe. Universitair docent Stefan Kulk (Rechtsgeleerdheid, Governing the Digital Societies) buigt zich over de regulerende rol van sociale media, in een opiniestuk van het journalistieke platform .
Het gebeurt niet vaak dat techbedrijven zich zo nadrukkelijk met de politiek mengen. Velen vragen zich dan ook af wat voor consequenties dit heeft, en welke richtlijnen hiervoor moeten worden opgesteld. De toenemende regulerende rol van sociale media gaat dan ook gepaard met dubbele gevoelens, stelt Stefan Kulk.
Hoe bepaalt een bedrijf als Facebook de scheidslijn tussen bescherming en censuur?
Zo werd er begin december een bericht geplaatst door medisch ondernemer Sabine Pinedo op LinkedIn, waarin zij namens haarzelf en 23 andere wetenschappers kritiek uitte op de PCR-test. Deze test wordt gebruikt om het coronavirus aan te tonen. Echter was hetzelfde bericht na nog geen twee uur verdwenen.
'Common carriers'
Transparantie binnen de besluitvorming, over wat wel en niet geplaatst mag worden, is dan ook van groot belang, stelt Eurocommissaris Margrethe Vestager in het artikel. Zij beschouwt de platforms meer als ‘common carriers’; als publieke functies die ervoor moeten zorgen dat de neutraliteit gewaarborgd blijft, en de macht die gepaard gaat met beheren van sociale-media platformen, aan banden wordt gelegd.
De nieuwe ‘Digital Service Act’ was een eerste stap in deze richting. Deze regelgeving zorgde ervoor dat het makkelijker werd om een klacht in te dienen over een geplaatst bericht, en daartegenover moet de desbetreffende plaatser ook een melding krijgen waarin wordt vrijgegeven waarom een bericht is verwijderd.
Dit biedt echter geen volledige oplossing, stelt Kulk. Volgens hem gaat het met name om de zorgvuldigheid waarmee de besluiten worden genomen: “We willen enerzijds dat ze, om excessen te voorkomen, steeds meer bepalen wat er op het internet verschijnt, maar anderzijds wordt daarmee hun rol bij de beoordeling van content ook steeds groter”. Hoe, en door wie de platformen gecontroleerd zouden moeten worden is daarom nog onduidelijk. Oproer op sociale-media betekent immers meer bezoekers, meer advertenties en daarmee meer inkomsten. De vraag naar een onafhankelijke toezichthouder is dan ook groot.