Europese aanbestedingsregels bemoeilijken vorming van een 'deeltijdleger'
Defensie zet in op een flexibel 'deeltijdleger' als oplossing voor het structurele tekort aan mankracht en materieel. De Europese aanbestedingsregels bemoeilijken het aangaan van de benodigde samenwerkingen met het bedrijfsleven. In het Financieele Dagblad lichtte Elisabetta Manunza toe hoe het nationale veiligheidsbelang onder voorwaarden voor de interne marktregels mag gaan.
De Nederlandse krijgsmacht zoekt steeds vaker de samenwerking met het bedrijfsleven. Bijvoorbeeld bij het werven van reservisten: parttime personeel dat elders een vaste baan heeft. Het Ministerie van Defensie mag bij het verstrekken van overheidsopdrachten niet discrimineren tussen nationale aanbieders en aanbieders uit andere lidstaten. Maar mag een buitenlands bedrijf met buitenlandse mensen ingezet worden om de nationale veiligheid van Nederland te garanderen?
Elisabetta Manunza, hoogleraar Europees en internationaal aanbestedingsrecht, vertelt dat de aanbestedingskwestie vooral speelt bij de opbouw van 'een logistiek ecosysteem' waarbij structureel samengewerkt wordt met bedrijven uit de logistieke sector, waarop de krijgsmacht een beroep wil kunnen doen bij een plotse mobilisatie. Daarvoor zijn onder meer veel vrachtwagens en chauffeurs uit het bedrijfsleven nodig. Omdat de deelnemende civiele bedrijven en hun personeel in crisissituaties militair inzetbaar moeten zijn gelden er strikte veiligheidseisen.
"Deze militaire inzetbaarheid vergt ook dat het personeel van de deelnemende bedrijven de Nederlandse nationaliteit bezit en aan militaire oefeningen deelneemt", zegt Manunza, die er in opdracht van het ministerie onlangs een rapport over schreef met haar collega's Nathan Meershoek en Linda Senden. Zij kwamen tot de conclusie dat een Europese aanbesteding ongeschikt is in deze situatie; het nationale veiligheidsbelang mag onder voorwaarden prevaleren boven interne marktregels.