Beter wiskundeonderwijs voor braillelezers
Braillelezers hebben baat bij het aanleren van verschillende taststrategieën om wiskundeformules sneller te overzien. Wiskundige Annemiek van Leendert (Freudenthal Instituut, Faculteit Bètawetenschappen) vertelt in de NRC over haar promotieonderzoek naar beter wiskundeonderwijs voor braillelezers.
Veel onthouden
In Nederland zitten ongeveer tachtig braillelezers op het voortgezet onderwijs. Met behulp van een laptop wordt voor hen geschreven tekst omgezet in braille op een voelbare brailleleesregel. Wiskundige symbolen worden daarbij omgevormd tot meerdere brailletekens, wat vergelijkbaar is met programmeertaal. Neem bijvoorbeeld een wortelteken. In programmeercode is dat sqrt, de afkorting voor ‘square root’. Die vier letters kun je omzetten in vier brailletekens,
aldus Van Leendert.
Bij wiskundige expressies heb je dan ook al gauw meerdere brailleleesregels nodig. Een formule met tien breuken en vier haakjes – zoals ooit in het vwo-examen wiskunde A voorkwam – neemt in braille drie regels in beslag. Maar op de brailleleesregel kun je slechts één regel tegelijk lezen. Dus je moet heel veel onthouden. Weer terug naar het begin van de formule, hoe zag dat er ook alweer uit?,
vertelt Van Leendert. Door niet in een oogopslag overzicht te hebben op de hele wiskundige expressie, weten braillelezers bovendien niet direct waar de som over gaat. Van Leendert illustreert dit met de breuk (x+3)/(x–2): Braillelezers voelen dat eerste haakje, maar pas als ze bij de breukstreep zijn aangekomen, weten ze dat het om een breuk gaat.
Het viel me op dat leraren vaak lage verwachtingen hadden. Dat raakte me enorm, het maakte dat ik nóg harder aan de slag ging.
Voor Van Leendert was het gezichtsverlies van een broer begin jaren negentig een medeoorzaak voor haar jarenlange inzet om leerlingen met een visuele beperking te kunnen ‘leren leren’. In haar promotieonderzoek richtte ze zich dan ook op deze didactische kant van wiskundeonderwijs voor braillelezers. Niet de vraag hoe wiskunde efficiënt kan worden omgezet in braille, maar de vraag hoe je een leerling helpt iets beter te begrijpen intrigeerde haar: Het viel me op dat leraren vaak lage verwachtingen hadden. Dat raakte me enorm, het maakte dat ik nóg harder aan de slag ging.
Verschillende taststrategieën
Door in het onderzoek de finger tracking van braillelezers te vergelijken met eye tracking van goedzienden, kon Van Leendert een verschil in tast- en leesstrategieën traceren. Het patroon van de vingerbewegingen van braillelezers bleek vooral persoonsafhankelijk en verschilde niet per expressie. Goedzienden scanden daarentegen juist elk type expressie op een andere manier. Van Leendert concludeerde hieruit dat leesstrategieën van goedziende leerlingen meestal een relatie hebben met de structuur van de expressie en met de gewenste manier van oplossen. Dat blijkt voor braillelezers veel lastiger te zijn.
Door braillelezers verschillende taststrategieën aan te leren voor het lezen, werden ze volgens Van Leenderts onderzoek ruim 30 procent sneller. Een combinatie van braille en spraaksynthese zou daarbij volgens Van Leendert veel opleveren. Door middel van spraak kunnen braillelezers snel een globaal overzicht van de expressie krijgen en middels braille kunnen ze er op een dieper niveau over nadenken. Dit globale overzicht via het gehoor moet ook worden aangeleerd: In de beeldspraak van Johan Cruijff: je gaat het pas horen als je het door hebt.